Marteling routine in Koerdische gevangenissen (HRW)

Nieuws

Marteling routine in Koerdische gevangenissen (HRW)

Khody Akhavi

03 juli 2007

Koerdische veiligheidstroepen die banden hebben met de grootste twee politieke partijen in Noord-Irak, martelen gevangenen en ontzeggen hen het recht op een eerlijk proces. Dat blijkt uit een rapport dat mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch vandaag (3 juli) publiceert.

Het 58 pagina’s tellende rapport ‘Caught in the Whirlwind: Torture and Denial of Due Process by the Kurdistan Security Forces’, documenteert systematische mishandeling van gevangenen door Koerdische veiligheidstroepen.
De martelingen door de veiligheidstroepen staan in de schaduw van het geweld, terrorisme en de criminaliteit waarmee de overige delen van Irak worstelen. “Voor de buitenwereld lijkt de situatie in Koerdistan veilig en stabiel, in verhouding tot het geweld in de rest van het land”, zegt Ayub Nuri van Human Rights Watch.
De meeste gevangenen worden niet aangeklaagd, krijgen geen informatie over hun juridische status en ze kunnen niet in beroep tegen hun detentie. Sommige verdachten zitten al langer dan vijf jaar vast zonder proces.
Veel gedetineerden klaagden tegenover de onderzoekers van Human Rights Watch dat ze geen bezoek van familieleden mochten ontvangen. In een enkel geval wisten ze niet waar ze werden vastgehouden, blijkt uit het rapport.
De meest voorkomende martelmethode is het slaan van gevangenen, onder meer met kabels, houten stokken, metalen staven en waterslangen. Bewakers zouden gevangenen ook dwingen lange tijd in ongemakkelijke posities te staan. Ze werden soms dagenlang geblinddoekt en geboeid. Daarnaast bleken de meeste gevangenissen overbevolkt en de hygiëne was ondermaats.
 
De veiligheidstroepen (Asayish in het Koerdisch) zijn gelieerd aan de Democratische Partij van Koerdistan (KDP) en de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK). Ze staan niet onder controle van de Koerdische regionale autoriteit. De twee partijen fuseerden officieel in juli 2006, maar houden er nog steeds gescheiden detentiecentra op na.
In 1993 gaven de Koerdische autoriteiten de Asayish jurisdictie over economische en politieke misdaden, inclusief spionage, sabotage en terrorisme.
Hoewel er geen concrete cijfers zijn over het aantal gedetineerden in Koerdistan, schat Ayub Nuri van Human Rights Watch het aantal op ongeveer duizend. De meeste gevangenen zitten op verdenking van terrorisme vast in de Sulaimaniya-gevangenis, die momenteel onder controle van de PUK staat.
De auteurs van het rapport deden tussen april en oktober vorig jaar onderzoek in tien gevangenissen in Koerdistan. Zowel de KDP als de PUK hebben aangegeven bezorgd te zijn over de mishandelingen en te willen meewerken aan onderzoek door mensenrechtenorganisaties. Het rapport meldt echter dat dat voor de meeste gevangenen nog niet geleid heeft tot verbetering.
De medewerking van de Koerdische autoriteiten contrasteert sterk met de houding van de Iraakse ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie en de Amerikaanse en Britse troepen in Irak. Zij weigerden sinds 2003 herhaaldelijk verzoeken van Human Rights Watch om gevangenissen in overige delen van het land te bezoeken.