Masters in de massagrafkunde hebben de handen vol
Sanjay Suri
29 april 2003
De universiteit van het Engelse Bournemouth heeft een stichting opgericht die mensen opleidt en experts ter beschikking stelt voor het onderzoek van massagraven. Er is blijkbaar veel vraag naar die macabere vaardigheden.
In Bornemouth wordt sinds vorig jaar een leergang aangeboden die een masterdiploma Forensische Archeologie oplevert - zeg maar een diploma gerechtelijke graafkunde. Met de oprichting van een internationaal ‘centre of excellence’ voor het onderzoek naar genocide gaat de universiteit nu een stap verder. De Inforce Foundation gaat speurders uit andere landen opleiden om massagraven te ontdekken en ze vakkundig leeg te halen zodat er geen bewijzen vernietigd worden. De instelling wil ook een rapid response-eenheid opzetten die op vraag van buitenlandse autoriteiten om het even waar ter wereld kan worden ingezet.
Aan werk is er geen gebrek, zegt professor Margaret Cox die het Departement Forensische Archeologie in Bornemouth leidt. In de twintigste eeuw zijn er ongeveer 203 miljoen burgers op illegale wijze omgebracht door wetteloze regimes en regeringen. Veel van die lijken werden verborgen. Het begin van deze eeuw was niet veel hoopgevender. Dit is een probleem dat niet zal verdwijnen, denkt Cox.
Volgens de professor is er voor forensische experts een cruciale taak weggelegd: ze moeten helpen de schuldigen voor het gerecht te brengen en een einde te maken aan de onzekerheid van de verwanten van de slachtoffers. Cox maakt zich sterk dat nationale en internationale gerechtelijke instanties steeds vaker naar onweerlegbare bewijzen zullen vragen die door de verdediging in genocidezaken niet in twijfel kunnen worden getrokken.
Het onderzoek van massagraven is een hele kunst, waarbij verscheidene hulpwetenschappen komen kijken. Eerst moeten de lichamen gevonden worden. Veranderingen in de bodemstructuur of vegetatie en het voorkomen van bepaalde insectensoorten leveren vaak aanwijzingen. Mijnschachten, bronnen en allerlei onderaardse opslagplaatsen zijn voor de hand liggende sites. Maar sommige regimes leren bij. Nadat er in Kosovo massagraven waren ontdekt via satellietfoto’s, begonnen de daders hun slachtoffers er op kerkhoven te begraven.
Massagraven doorzoeken kan levensgevaarlijk zijn. Soms zijn er rond de sites landmijnen en granaten ingegraven. Ook in de kleren van slachtoffers zitten wel eens springtuigen, terwijl er af en toe zelfs in de lichaamsholten scheermesjes worden verstopt.
Een vakkundige opgraving brengt veel aan het licht over wanneer en hoe de graven werden gevuld. Zelfs de sluwste daders laten sporen na. Maar alles moet wel professioneel worden aangepakt: het opgraafwerk, de drainage van de site, de sortering en conservering van de massa’s stoffelijke resten en de veiligheid van alle betrokkenen. Met het onderzoek van de slachtoffers heeft de gerechtelijke wetenschap voldoende ervaring. Sinds er DNA-analyses kunnen worden uitgevoerd, blijven er weinig lijken ongeïdentificeerd. De daders aanwijzen is vaak moeilijker, maar niet onmogelijk.