Megaprojecten brengen Braziliaanse regering schade toe
Mario Osava (IPS)
04 mei 2015
De steeds grotere problemen met megaprojecten bezorgen Brazilië nachtmerries. Het corruptieschandaal rond oliebedrijf Petrobras dijt uit, projecten lopen grote vertraging op.
Het imago van voormalig president Luiz Inácio Lula da Silva (2003-2011) en zijn opvolger Dilma Rousseff, beiden van de linkse Arbeiderspartij (PT), lijdt zwaar onder het omkoopschandaal rond staatsoliebedrijf Petrobras. Dat schandaal wordt steeds groter.
Het bedrijf gaf in zijn balans van 2014 toe dat de verliezen door corruptie 6,19 miljard real bedroegen, omgerekend 1,8 miljard euro. Een bedrag dat zeven keer groter is, verdween door de waardevermindering van de activa.
Niet uitgevoerd
Dat zijn boekhoudkundige verliezen, de echte verliezen zal men nooit precies kennen. Het bedrijf verloor internationaal krediet, zijn imago raakte zwaar beschadigd, en daardoor zullen veel projecten niet worden uitgevoerd.
Uit het gerechtelijk onderzoek blijkt dat de steekpenningen 3 procent bedroegen van de contracten die Petrobras van 2004 tot 2012 toekende aan 27 bedrijven.
Petrobras liep nog zwaardere schade op door slechte beslissingen en fouten in planning en beheer, maar het is vooral de corruptie die de publieke opinie beroert, en de gevolgen daarvan zijn nog niet te overzien.
Raffinaderijen
Twee derde van de waardevermindering van activa komt door twee grote projecten, de raffinaderij Abreu e Lima, in het Noordoosten, en het Petrochemisch Complex van de Staat Estado de Rio de Janeiro (Comperj), die beide tijdens het mandaat van Lula zijn begonnen.
Het Comperj, een project van 21,6 miljard dollar, schrapte in 2014, na drie jaar talmen, het petrochemische luik omdat het economisch niet haalbaar bleek. Petrobras reduceerde het project tot een raffinaderij, die nu voor 80 procent klaar is. Maar het wordt bijzonder moeilijk nog miljoenen te vinden om de raffinaderij af te werken. Het project niet voltooien zou tot nog grotere verliezen lijden.
Dalende olieprijzen
Doordat de werken stilliggen en het project moest afslanken, zijn duizenden arbeiders ontslagen. Het onderhoud van de afgewerkte delen kost handenvol geld. Leveranciers gaan failliet.
Petrobras kwam nog meer in de problemen door de daling van de internationale olieprijzen en de Braziliaanse subsidiëring van de consumptie van afgeleide producten om de inflatie tegen te gaan.
De crisis bij het oliebedrijf brengt de scheepsindustrie in gevaar. Die moest flink uitbreiden om aan de vraag van Petrobras naar onder meer boorplatformen te voldoen De scheepswerven dreigen 40.000 mensen te ontslaan als de crisis aanhoudt.
Hugo Chávez
Van de raffinaderij Abreu e Lima is de eerste fase al afgewerkt. Eind 2014 werd ze operationeel. Maar de kostprijs bleek acht keer groter te zijn dan geraamd.
Een van de oorzaken van de meerkost is de geplande samenwerking met het Venezolaanse staatsoliebedrijf PDVSA, die Lula destijds met Hugo Chávez overeenkwam. PDVSA hoestte nooit zijn 40 procent van het kapitaal op maar het akkoord had wel een grote impact op de omvang van het project en op de bestelling van installaties voor zware Venezolaanse olie. Het project moest worden aangepast.
Petrobras schrapte de plannen voor twee andere grote raffinaderijen in het Noordoosten omdat die niet leefbaar bleken. Maar ook daar was al bijna 900.000 dollar geïnvesteerd in de aankoop en voorbereiding van de terreinen.
Nog meer vertraging
De Braziliaanse media staan bol van de verhalen over de Petrobrasschandalen. Maar nog tal van andere grote infrastructuurprojecten lopen grote vertraging op of liggen zelfs stil. Ze gingen van start tijdens de economische groei in de acht jaar onder Lula.
Spoorwegen, havens, wegen, elektriciteitscentrales: ze stelden de productiecapaciteit van de Brazilianen flink op de proef. Vooral de bouwbedrijven breidden fors uit, tot in het buitenland toe.
De meeste werken hebben jaren achterstand.
De meeste werken hebben jaren achterstand. De 700 kilometer kanalen, tunnels en reservoirs die water van de São Franciscorivier naar het droge Noordoosten moeten brengen, hadden al in 2010 klaar moeten zijn. Nog steeds is niet zeker of het kleinste van de twee kanalen eind dit jaar open gaat, zoals Rousseff beloofd heeft. De kostprijs is ondertussen verdubbeld.
De vertragingen zijn ook een gevolg van het verzet van inheemse gemeenschappen en sommige milieudiensten, en van stakingen en ander arbeidersprotest, waarbij soms installaties vernield werden.
Sinds 1980 zijn geen olieraffinaderijen gebouwd in Brazilië. Door het succes van ethanol als vervangproduct voor benzine werden investeringen in olie als minder dringend ervaren.
Het land voerde vele jaren benzine uit en diesel in. Tot er zoveel voertuigen waren dat Brazilië zijn raffinagecapaciteit wel moest opvoeren.
Sinds 1984 zijn ook geen grote waterkrachtcentrales meer gebouwd. In 2001 ontstond een eerste groot stroomtekort. Acht maanden lang werd elektriciteit gerantsoeneerd, wat het imago van de regering van Fernando Henrique Cardoso (1995-2003) geen goed deed.
De economische groei onder de regering-Lula verscherpte de problemen nog. Daardoor gingen al die megaprojecten van start, met alle problemen van dien die het land vandaag kent, met daarbij ook corruptie op een nieuwe, grotere schaal.