Mensenrechtenactivist Binayak Sen krijgt levenslang
Bert Suykens
10 januari 2011
Op 24 December 2010 werd Binayak Sen veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. De arts en mensenrechtenactivist werd samen met twee medebeklaagden schuldig bevonden aan opruiing en steun aan de Maoïstische rebellen. De veroordeling stoot op nationale en internationale verontwaardiging.
Binayak Sen werd samen met twee medebeklaagden schuldig bevonden aan een criminele samenzwering tot opruiing onder de Indiase strafwet . Hij zou ook schuldig zijn aan medeplichtigheid aan een criminele organisatie, (de wet 1967 over Preventie van onwettige Activiteiten en de Speciale Wet 2005 van Chhattisgarh over Publieke Veiligheid). De rechter achtte hiermee bewezen dat Binayak Sen brieven van medebeklaagde Narayan Sanyal, een lid van de verboden revolutionaire Communistische Partij van India (Maoistisch), de gevangenis uitsmokkelde. Deze brieven werden aangetroffen bij de andere medebeklaagde Pijush Guha, een zakenman uit Kolkata. De rechter achtte het ook bewezen dat Sen met deze acties de activiteiten van de Maoïstische rebellen ondersteunde en mogelijk maakte en dus inderdaad opriep tot gewelddadig verzet tegen de Indiase staat.
Internationale verontwaardiging
Het vonnis werd in India en internationaal veroordeeld, door onder andere Amnesty International, Nobelprijswinnaar Amartya Sen en filosoof en activist Noam Chomsky. Na Sen’s arrestatie in mei 2007 werd er ook al een internationale campagne voor zijn vrijlating opgezet, toen onderschreven door onder meer 22 nobelprijswinnaars. In 2008 ontving hij bovendien de prestigieuze Jonathan Mann Prijs voor Global Health and Human Rights. Deze campagne droeg bij tot zijn vrijlating op borgsom in mei 2009.
Een voorvechter voor rurale gezondheidszorg
Op het moment van zijn arrestatie in 2007 was Binayak Sen, pediater van opleiding en specialist in plattelandsgezondheidszorg, actief in de centraal Indiase deelstaat Chhattisgarh met het trainen en monitoren van rurale gezondheidswerkers met zijn NGO Rupantar. Dankzij zijn werk met Rupantar, zetelde hij ook in een adviesraad die de hervorming van de gezondheidszorg in Chhattisgarh mee vorm moest geven. Zijn programma van rurale gezondheidszorg en mobiele klinieken werd door de deelstaatoverheid ook gebruikt als standaard en Rupantar werd gekozen om het pilootproject uit te voeren.
Daarnaast was hij regionale voorzitter en nationale ondervoorzitter van de People’s Union for Civil Liberties (PUCL), een vooraanstaande Indiase mensenrechtenbeweging. Velen zien hierin de reden voor zijn veroordeling. Een rapport van de PUCL toonde immers de betrokkenheid van de overheid aan bij grove mensenrechtenschendingen, waaronder ook het inzetten van kindsoldaten, door de Salwa Judum, een dus door de overheid gesteunde antimaoïstische militie. De meer dan dertig bezoeken van Sen aan Sanyal gebeurden onder de vlag van de PUCL en zouden volgens bepaalde nieuwsberichten ook te maken hebben met de specifieke medische conditie van de 74-jarige Narayan Sanyal.
Een dubieuze zaak
Ook mensen die het proces niet als een puur politiek proces zien, hebben grondige bezwaren. Ten eerste is het bewijs beperkt en zou een deel zelfs ronduit vals zijn .(1) Bovendien zijn er twijfels gerezen over de manier waarop Sen in de eerste plaats de brieven uit de gevangenis zou hebben gesmokkeld. Alle bezoeken van Sen en Sanyal vonden uiteraard plaats met toestemming van het hoofd van de gevangenis en steeds was er een bewaker aanwezig. Bovendien werden Sen en Sanyal gefouilleerd voor en na elk bezoek. Ook kon men niet bewijzen dan Sen en Guha, bij wie de brieven gevonden werden, elkaar ooit hebben ontmoet.
Ten tweede is er strenge kritiek op de wetgeving waarmee Sen werd veroordeeld. De wetgeving rond opruiing of sedition is zeer opstreden. Ze werd ontwikkeld onder de koloniale Britse overheid en werd voornamelijk gebruikt tegen onafhankelijkheidsstrijders. Onder meer Mahatma Gandhi werd voor opruiing veroordeeld. Bovendien is het onduidelijk waar de grens tussen opruiing en vrije meningsuiting zich bevindt. Volgens vele commentatoren moet er duidelijk worden opgeroepen tot oproer, wat in het geval van Sen, gekend als een tegenstander van geweld, moeilijk vol te houden valt.
Tenslotte worden er ernstige vragen gesteld bij de strafmaat. De mogelijk straf voor opruiing is tussen drie jaar en levenslang. De rechter verkoos de maximumstraf aangezien hij vond dat er geen sprake kan zijn van generositeit ten aanzien van diegenen die steun geven aan een terroristische organisatie, die paramilitairen, politieagenten en burgers doden. Vele vragen zich echter af of deze straf niet overdreven is voor iemand die niet deelnam aan gewelddadig acties en er zelfs niet toe heeft opgeroepen. Bovendien is de maximumstraf voor lidmaatschap van een terroristische organisatie ‘slechts’ tien jaar. Een discrepantie die door velen wordt aangeklaagd.
Democratie vs gewapend verzet
Het proces van Binayak Sen toont de spanning tussen democratische waarden die centraal staan in de grondwet van de Indiase staat en de strijd van de Indiase overheid tegen gewapende groepen, zoals de Maoïsten. De verharde positie van de Indiase overheid tegenover deze Maoïsten sinds eind 2009 heeft ook gevolgen voor diegenen die niet de middelen, maar misschien wel de boodschap van de Maoïsten onderschrijven. Het brengt ook het problematische karakter van een aantal van de middelen van deze strijd in beeld. Het normaliseren van het gebruik van draconische wetgeving tegen “terroristen” en al wie met hen te maken heeft of sympathiseert wordt duidelijk. Langs de andere kant duidt het protest tegen zijn veroordeling er ook op dat de Indiase publieke opinie groot belang blijft hechten aan de vrije kritiek op het regime en het afglijden van de democratische normen niet zo maar aanvaardt.
Gelukkig blijft voor Binayak Sen de weg naar beroep tegen zijn veroordeling mogelijk. Ook in 2009 kwam hij vrij op borg dankzij tussenkomst van het federale hooggerechtshof (Supreme Court). Het valt te verwachten dat ten minste de strafmaat in beroep zal worden bijgesteld. Dat lijkt alvast ook te zijn waar P. Chidambaram, de Indiase Minister van Binnenlandse zaken, op lijkt te hopen.
Bert Suykens is postdoctoraal onderzoeker FWO, Conflict Research Group, Universiteit Gent
[1] Het gaat hier bijvoorbeeld om een cruciale brief die de CPI (Maoist) naar Sen zouden hebben gestuurd om hem te bedanken voor bewezen diensten. Deze brief die volgens de politie werd gevonden bij een huiszoeking bij Sen is echter geprint en niet ondertekend. Bovendien is hij niet opgetekend bij het moment van huiszoeking door Sen of de leidinggevende politieofficier en is hij niet opgenomen in de inventaris van stukken meegenomen van Sen’s woning.