Mensenrechtenraad laat VN-rapporteurs in de steek
Thalif Deen
23 september 2007
De VN hebben een heel legertje van speciale rapporteurs voor mensenrechtenthema’s, die echter zelden toegang krijgen tot de landen die ze willen onderzoeken. De bevoegde Raad voor de Mensenrechten staat erbij en kijkt ernaar. Philip Alston, de rapporteur voor willekeurige executies, bundelde zijn frustraties in een rapport bestemd voor de Algemene Vergadering van de VN.
“Het feit dat negentig procent van de landen die een bezoek verdienen, weigert mee te werken en dat de Raad voor de Mensenrechten daar niets aan doet, bewijst dat het systeem niet werkt”, schrijf Alston in zijn rapport, “Het maakt niet uit hoe ernstig het probleem is en hoe flagrant de betrokken regering gaat dwarsliggen, de Raad doet helemaal niets.”
Bij de 27 landen die tot nu toe weigerden in te gaan op een bezoek van een speciale VN-rapporteur zijn drie landen van de Veiligheidsraad: China, Rusland en de Verenigde Staten. Ook zes leden van de Raad voor de Mensenrechten hebben nog niet gereageerd op een verzoek tot uitnodiging, met name Bangladesh, China, India, Indonesië, Pakistan en Saudi-Arabië.
Alleen Guatemala, Libanon en de Filipijnen hebben in het voorbije jaar een bezoek van een VN-rapporteur mogelijk gemaakt. Brazilië, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Jemen hebben een uitnodiging gestuurd en wachten op een bezoek.
Alston haalt uit zijn eigen ervaring als rapporteur voor buitengerechtelijke en willekeurige executies Iran aan als een land dat er alles aan doet om lastige pottenkijkers buiten te houden. Iran overtreedt het recht op leven omdat het de doodstraf toepast bij jongeren en mensen die geen zware misdaad hebben begaan. Het land gaf Alstom een “permanente uitnodiging”, maar ging vervolgens niet in op een verzoek om een concrete datum te geven voor een bezoek, “ondanks verschillende vergaderingen en een uitgebreide correspondentie.”
Een ander probleem zijn de “doelgerichte executies”, waarover Alston graag Israël en de Verenigde Staten aan de tand wilde voelen. “Israël is nog niet ingegaan op de kern van de beschuldiging, en de Verenigde Staten vinden dat dit buiten het mandaat van de speciale rapporteur valt”, schrijft Alston.
Het probleem van de speciale VN-rapporteurs is niet nieuw, zegt Tania Baldwin-Pask, specialiste in internationaal recht bij de mensenrechtenorganisatie Amnesty International. “Om het systeem te laten werken moeten alle landen meewerken met de speciale procedures,” zegt Baldwin-Pask, “Het gaat hier om de principes van universaliteit en de niet-selectieve toepassing van de regels, waarmee veel landen staan te zwaaien wanneer het om wat anders dan mensenrechten gaat.”
De creativiteit die landen aan de dag leggen om de VN-rapporteurs aan het lijntje te houden is bijna onuitputtelijk. Slechts weinigen volgen het voorbeeld van Singapore, dat een verzoek om op bezoek te komen botweg weigerde. De meeste ambassadeurs vragen eerst ruim de tijd om “te overleggen met de hoofdstad” en de nodige voorbereidingen te treffen.
Omdat de Raad voor de Mensenrechten geen enkel mechanisme heeft om de verzoeken van de rapporteurs op te volgen, kunnen de landen het zo lang rekken als ze willen. Turkmenistan bijvoorbeeld kreeg nog nooit een mensenrechteninspecteur over de vloer, hoewel 11 VN-rapporteurs in de voorbije jaren een verzoek stuurden om te worden uitgenodigd. India neemt dan weer sinds 1993 de tijd om te antwoorden op een verzoek van de speciale VN-rapporteur voor martelpraktijken.
Zimbabwe volgde nog een andere strategie. Het kondigde eerst publiekelijk aan dat het de speciale rapporteur voor geweld tegen vrouwen wilde ontvangen, om het bezoek vervolgens in alle stilte uit te stellen. Rusland deed hetzelfde toen het in oktober 2006 nadrukkelijk bekendmaakte dat het de rapporteur voor martelpraktijken zou ontvangen en de uitnodiging in stilte weer introk. De rapporteur was van plan was gevangenissen te bezoeken en gevangenen te interviewen, wat in strijd zou zijn met het Russische recht. Om dezelfde reden krijgen de VN-rapporteurs geen toestemming van Washington om de gevangenen in het Amerikaans legerkamp van Guantanamo op Cuba te bezoeken.
“Het gebrek aan medewerking om de bezoeken mogelijk te maken is maar een deel van het probleem”, zegt Baldwin-Pask, “Vaak zie je dat staten een bezoek mogelijk maken maar de aanbevelingen van de rapporteur gewoon naast zich neerleggen.”