Mexico en Venezuela troeven tegen elkaar op in energiesector
Humberto Márquez
19 december 2005
Mexico en Venezuela, de grootste twee olieproducenten van Latijns-Amerika, zoeken los van elkaar samenwerking met kleinere buurlanden. De stille concurrentiestrijd wordt gevoed door de verslechterde verhouding tussen beide landen.
Mexico en Venezuela zijn partners in het San José-Pact, dat uit 1980 dateert. Via die overeenkomst exporteren de twee landen jaarlijks 160.000 vaten olie naar de landen in Centraal-Amerika en het Caribische gebied. De arme importeurs kunnen van gunstige voorwaarden genieten. Maar het San José-Pact raakt helemaal op de achtergrond bij alle nieuwe initiatieven van Mexico en Venezuela.
Mexico bouwt binnenkort in Centraal-Amerika een raffinaderij die dagelijks 250.000 tot 300.000 vaten ruwe olie uit Mexico kan verwerken. De raffinaderij is onderdeel van een ambitieus energieproject dat Mexico vorige week in Cancún overeenkwam met de regeringen van Belize, Colombia, Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Panama en de Dominicaanse Republiek.
Het Mesoamerikaans Energie Integratie Initiatief is het grootste bouwproject in de regio sinds de aanleg van het Panamakanaal. Er komt een nieuwe raffinaderij, maar ook een gasfabriek, een waterkrachtcentrale en een gaspijpleiding. Daarnaast worden energienetwerken in Colombia verbonden met die in Mexico, terwijl het Mexicaanse staatsoliebedrijf Pemex via een franchisesysteem een keten tankstations opzet. Het plan omvat ook projecten voor duurzame energie en besparingsprogramma’s. Het volledige project kost negen miljard dollar.
Tijdens de bijeenkomst in Cancún werd ook besloten om voor 100 miljoen dollar een multinationaal oliemarketingbedrijf op te zetten. Mexico zal daar voor tussen 20 en 40 procent aan bijdragen.
Venezuela doet niet onder voor Mexico. In juni was de Venezolaanse president Hugo Chávez gastheer van een ontmoeting met de leiders van Cuba, de Dominicaanse Republiek en de lidstaten van de Caribische Gemeenschap (Caricom), die bestaat uit de Engelssprekende Caribische landen plus Haïti en Suriname. Tijdens die ontmoeting werd ook een nieuw initiatief gelanceerd: Petrocaribe.
Petrocaribe maakt het voor Venezuela mogelijk om in totaal dagelijks 198.000 vaten olie (tussen 7 en 8 procent van de totale export) naar dertien Caribische landen te exporteren en daarbij een deel van de kosten te financieren. Voor de olie kan deels betaald worden in goederen als suiker en bananen of in diensten. Zo stuurde Cuba in ruil voor olie 18.000 artsen, tandartsen en coaches naar Venezuela om te werken aan sociale programma’s op het gebied van gezondheidszorg en sport in sloppenwijken.
Venezuela zette ook een fonds op met 50 miljoen dollar voor de aanleg van infrastructuur die nodig is om diverse Caribische eilanden van olie uit Venezuela te voorzien. Het Venezolaanse staatsoliebedrijf PDVSA biedt hulp bij het uitbreiden en moderniseren van raffinaderijen op Cuba en Jamaica.
Chávez wordt door de Verenigde Staten en de oppositie in zijn eigen land beschuldigd van pogingen om politieke steun te kopen in het Caribische gebied. Tijdens de voorbije Top van de Amerika’s in Mar del Plata (Argentinië) begin november, steunden de Caribische landen echter plannen van de Mexicaanse president Vicente Fox om gesprekken over het door de VS gewilde Vrijhandelszone van de Amerika’s (FTAA) nieuw leven in te blazen. Venezuela was tegen het vaststellen van een datum voor hervatting van de onderhandelingen. Een tegenslag voor Chávez, die tijdens de top zelfs uitviel tegen de bevriende president Leonel Fernández van de Dominicaanse Republiek. Die liet weten meer te voelen voor de FTAA dan voor het alternatieve voorstel van Chávez, het Bolivariaanse Alternatief voor de Amerika’s (ALBA).
De Dominicaanse Republiek verbruikt dagelijks 110.000 vaten geïmporteerde olie en heeft continu te maken met stroomtekorten. Het land doet mee aan samenwerkingsinitiatieven met zowel Venezuela als Mexico. Twee jaar geleden zette Venezuela de olietoevoer naar de Dominicaanse Republiek tijdelijk stil, omdat het land weigerde te onderzoeken of de voormalige Venezolaanse president Carlos Andrés Pérez een samenzwering beraamde om Chávez af te zetten. De oud-president leefde destijds in ballingschap in de Dominicaanse Republiek.
Fox en Chávez kwamen tijdens de top in Mar del Plata flink in aanvaring, nadat de Mexicaanse leider zijn ongenoegen had uitgesproken over de toespraak van Chávez voor een menigte van 40.000 demonstranten die protesteerden tegen de FTAA. De Venezolaanse president noemde Vox vervolgens een schoothondje van het Amerikaanse imperialisme.
Het conflict escaleerde zodanig dat beide landen hun ambassadeurs terugriepen. Fox zei bovendien te overwegen de betrekkingen met Venezuela helemaal te verbreken. De verslechterde verhoudingen creëerden een politieke klimaat dat de gescheiden energie-initiatieven van beide landen verder aanmoedigde. (JS/PD)