Milities in Oost-Congo hebben uiteenlopende agenda’s

Nieuws

Milities in Oost-Congo hebben uiteenlopende agenda’s

Jelle De Mey

04 maart 2008

Het conflict in het oosten van Congo draait niet alleen om de toegang tot grondstoffen. De verschillende gewapende groepen houden er elk hun agenda op na. Dat maakt het vredesproces er niet eenvoudiger op, zeker nu de onderhandelingen in Goma zijn opgeschort.

Steven Spittaels van het Belgische onderzoeksinstituut IPIS (International Peace Information Service) heeft de drijfveren van de conflictpartijen in Oost-Congo letterlijk in kaart gebracht. Hij onderscheidt vier motieven van de gewapende groepen en hun leiders: hebzucht, grieven, macht en overlevingsdrang. Op basis van de kaarten maakte hij een analyse van de situatie in Noord- en een deel van Zuid-Kivu.
Het Congrès national pour la Défense du Peuple (CNDP), de militie en politieke beweging van de Congolese dissidente generaal Laurent Nkunda, is ongeveer 4.000 manschappen sterk en werpt zich op als de verdediger van de Tutsi-minderheid in Noord- en Zuid-Kivu. Het territorium dat het CNDP controleert, valt inderdaad samen met de gebieden waar zich de meeste Tutsi-vluchtelingen bevinden.
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, haalt het CNDP eerder beperkte inkomsten uit de illegale mijnbouw. Nkunda’s soldaten heffen wel belasting op de grondstoffen die in hun gebied gedolven worden, maar ze innen evenzeer taksen op het transport van ertsen, hout en andere waren. Daarnaast doet Nkunda doet zijn voordeel bij de zogenaamde “koeien zonder grenzen”. Op Congolese weiden graast vee dat melk produceert voor de Rwandese markt. “Kennelijk dient hij eerder de belangen van zijn geldschieters dan van de Tutsi-bevolking”, merkt Spittaels op. 
In Noord-Kivu zijn nog tal van andere milities actief, bekend onder de verzamelnaam Mayi Mayi. De meeste van die groepen hebben zich begin 2007 verenigd in een coalitie die het naar eigen zeggen opneemt voor de Congolese slachtoffers van het aanhoudende geweld tussen Nkunda en de Rwandese Hutu-rebellen. Het is de Mayi Mayi niet om politieke macht te doen. Hun acties richten zich niet tegen de Congolese regering of haar leger, maar wel tegen de CNDP. Ze willen vooral land winnen op de Tutsi’s en hun eigen overleven veilig stellen. Hun discours is eerder racistisch.
Ook de Rwandese Hutu-rebellen van het (Front democratique pour la Libération du Rwanda)(FDLR) willen in de eerste plaats overleven. Ze vormen de grootste gewapende groep in Oost-Congo. De top van de militaire organisatie telt nog enkele daders van de Rwandese genocide in 1994. Officieel willen deze rebellen terug naar Rwanda als hun veiligheid gegarandeerd is. De Hutu-rebellen houden zich voornamelijk schuil in bosrijke gebieden, verkiezen de nabijheid van de Rwandese grens en stellen ze zich defensief op. De laatste inval in Rwanda dateert van drie jaar geleden.

Smokkel

De inkomsten uit de mijnbouw blijven belangrijk voor het FDLR. Er bevinden zich  verscheidene coltan- en casserietvoorraden in de gebieden die zij controleren. Toch strijden ze niet om de toegang tot de grootste mijnen in de regio. De rebellen hebben veel militaire macht, maar weinig politieke invloed. Ze controleren geen steden, maar dringen wel door in de landelijke gebieden buiten de CNDP-zones. Ze stellen zich strategisch op langs de wegen en heffen belastingen bij iedereen die voorbije komt, van ‘maman’ tot echte handelaar.
In Zuid-Lubero, aan de grens met Oeganda en Rwanda, hebben FDLR-strijders ook een winstgevende drugshandel op poten gezet. “De grootschalige cannabisteelt in het grensgebied valt voor het merendeel onder de controle van het FDLR”, staat in het IPIS-rapport te lezen. Elke oogst levert zo’n 10 ton ‘chanvre’ op, de lokale cannabisvariëteit. “De meeste kopers zijn vrouwen van Congolese officieren. Hun echtgenoten regelen het vervoer naar Rwanda en Oeganda.”, weet Spittaels. Voor een zak van 60 kilo krijgen de dorpelingen 30 dollar (20 euro). Na verwerking in Goma is de drugs tot 100 dollar (66 euro) per kilo waard op de markt van Gisenyi, in Rwanda.
Ten slotte is ook het Congolese regeringsleger (FARDC) sinds het decemberoffensief tegen Nkunda massaal aanwezig in Oost-Congo. Het leger laat zich in het gebied ook in met de illegale handel in tropisch hout en koffie. “Het is niet ondenkbaar dat in de toekomst nog meer soldaten bij deze transacties betrokken raken, tenzij er een oplossing komt voor de onderbetaling en het algemene gebrek aan discipline in het leger”, preciseert de studie.   
Als enige heeft de FARDC de directe controle over bepaalde mijnsites. Dat verklaart de aanwezigheid van regeringstroepen in het relatief kalme Shabunda, in het noorden van Zuid-Kivu. “De 11de brigade drijft er handel in ertsen die naar Tshonka worden vervoerd, vanwaar de grondstoffen per vliegtuig naar Bukavu gaan”, aldus Spittaels.
Alle gewapende groepen teisteren de burgerbevolking en treden de mensenrechten met voeten. Het CNDP heeft een kwalijke reputatie als het op seksueel geweld en kindsoldaten aankomt. Hetzelfde geldt voor het FDLR, dat eveneens bekendstaat voor heffing van illegale belastingen, afpersing en plundering. Zelfs het Congolese leger blijkt een factor van onveiligheid in het gebied.

Oplossing

Wanneer het over de rebellengroepen in de Kivu’s gaat, ligt de focus al te vaak op de economische motieven, vindt hoogleraar en Congo-kenner Koen Vlassenroot van de Gentse universiteit. De andere drijfveren verdienen volgens hem dezelfde aandacht.
Vlassenroot ziet geen heil in de militaire oplossing waar Kinshasa eerder voor opteerde. “Vrede in Kivu zal enkel mogelijk zijn als er voldoende vertrouwen en wil is bij de gewapende groepen”. Er is verregaande lokale verzoening nodig. “Maar ook het centrale gezag moet het vredesproces meedragen. Dat kan door Oost-Congo meer toegang te geven tot de politieke macht. Door Nkunda uit te schakelen, los je het probleem niet op. Er staan anderen klaar om zijn plaats in te nemen,” stelt Vlassenroot.
Op 23 januari werd een staakt-het-vuren in de beide Kivu’s ondertekend. Maar sindsdien vonden er in Noord-Kivu meer dan 100 gewapende confrontaties plaats, meestal tussen Mayi Mayi en CNDP’ers. Beide gewapende groepen hebben de onderhandelingstafel in Goma verlaten, waardoor de uitvoering van het vredesverdrag  dode letter blijft.
www.ipisresearch.be/mapping_kivu.php