Mogelijke doorbraak in strijd tegen knokkelkoorts

Nieuws

Mogelijke doorbraak in strijd tegen knokkelkoorts

Stephen de Tarczynski

22 januari 2009

Australische wetenschappers hebben mogelijk een doorbraak bereikt in de strijd tegen de knokkelkoorts (dengue). Het door muggen verspreide virus maakt elk jaar meer dan 20.000 dodelijke slachtoffers wereldwijd.

“In het beste geval kan de doorbraak leiden tot de uitroeiing van dengue in bepaalde gebieden, maar dat weten we pas als we meer experimenten gedaan hebben en de resultaten daarvan naar het terrein vertaald hebben”, zegt professor Scott O’Neill, hoofd van het onderzoeksteam in de afdeling biologische wetenschappen van de Universiteit van Queensland.

O’Neills team is erin geslaagd de levenstijd van de denguemug (Aedes aegypti), de belangrijkste drager van het denguevirus, te halveren door de Wolbachia-bacterie te injecteren bij een dengue-populatie in het laboratorium. Normaal leeft de denguemug dertig dagen, maar pas vanaf haar twaalfde tot vijftiende levensdag kan ze het virus overdragen. De Wolbachia-bacterie komt op een natuurlijke wijze voor in fruitvliegen en is klaarblijkelijk onschadelijk voor mens en andere dieren.

“Sommige manieren om malaria te bestrijden met insecticiden verkorten de levensduur ook maar dat is een onopzettelijk effect”, zegt O’Neill. “Er wordt ook onderzoek gedaan naar het beperken van de levensduur van malariadragers door middel van fungale pathogenen. Maar voor dengue bestond nog niets.” Volgens O’Neill is de techniek goedkoop en makkelijk toepasbaar en bovendien milieuvriendelijker dan andere manieren om muggen te bestrijden.

Superfijne naalden

Een assistent in O’Neills laboratorium injecteerde 10.000 muggenembryo’s manueel met de bacterie met behulp van superfijne naalden. De vrouwtjes gaven het vervolgens door aan hun nageslacht. De komende 18 maanden wil O’Neill nagaan of dat ook in de natuur zo gebeurt.

O’Neills team had al gemerkt dat Wolbachia insecten veranderde. Tegelijk waren de onderzoekers zich bewust van de link tussen de leeftijd van de mug en de overdracht van de ziekte. “Het samenbrengen van die twee stukken informatie was de sleutel tot de doorbraak”, zegt O’Neill.

Dodelijke complicatie

De laatste decennia zag men een dramatische stijging van het aantal dengue-besmettingen. In 1970 vond men de dengue hemorragische koorts (DHF), een dodelijke complicatie van knokkelkoorts, in amper negen landen over de hele wereld. In 1995 was dat cijfer al meer dan verviervoudigd. DHF wordt nu jaarlijks bij honderdduizenden patiënten vastgesteld.

Vooral kinderen zijn gevoelig voor DHF. In Azië is DHF is een van de belangrijkste doodsoorzaken bij jongeren. De denguekoorts zelf is zelden dodelijk, maar een behandeling of vaccin tegen de ziekte is er nog steeds niet.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat er wereldwijd 50 miljoen infecties per jaar bijkomen en dat 2,5 miljard mensen, twee vijfde van de wereldbevolking, het risico lopen op besmetting. Dengue gedijt in tropische en subtropische gebieden, vooral in Zuidoost-Azië en de westelijke Stille Zuidzee, maar ook in Afrika, Latijns-Amerika en het oosten van het Middellandse Zeegebied.

De onderzoekers in Australië maken deel uit van een grotere onderzoeksgroep rond dengue, die uit tien instituten in Australië, Viëtnam, Thailand, de Verenigde Staten en Japan bestaat.