Moordonderzoek Hariri schiet op

De Libanese ex-premier, Rafik Hariri, overleed op 14 februari 2005 tijdens een bomaanslag in het hartje van Beiroet. De moord op de anti-Syrische premier heeft tot een politieke chaos geleid die tot vandaag voortduurt. Libanon wijst buurland Syrië aan als opdrachtgever van de moord. Syrië ontkent.
Cruciale informatie
Een  Onafhankelijke VN-Onderzoekscommissie (IIIC) voert sinds 2005 onderzoek naar de moord op Hariri. Het laatste onderzoeksrapport verscheen in december vorig jaar.
Drie jaar na de moord op de ex-premier bezit de Commissie cruciale  informatie over het motief van de moord, de identiteit van de zelfmoordterrorist, en van mogelijke andere betrokkenen. De Commissie weigert echter om meer informatie prijs te geven.

Detlev Mehlis, de eerste voorzitter van het IIIC, wees Syrië aan als grote schuldige. De beschuldiging veroorzaakte een golf van verontwaardiging in Syrië en het pro-Syrische kamp in Libanon. Ook de Belg Serge Brammertz, die het moordonderzoek tot december vorig jaar leidde, sluit de betrokkenheid van de Syrische en de Libanese geheime diensten niet uit.  Sinds januari staat de Canadees Daniël Bellemare aan het hoofd van de onderzoekscommissie.

Politiek gekibbel
Eén miljoen Libanezen hebben zich gisteren verzameld in  Beiroet om de driejarige moord op ex-premier Hariri te herdenken. Tegelijkertijd verzamelden duizenden Hezbollah-aanhangers zich, in het zuiden van de hoofdstad, voor de begrafenis van Imad Mughinyeh. De beruchte Hezbollah-leider werd eerder deze week vermoord bij  een bomaanslag in Syrië. Beide manifestaties illustreren de grote politieke verdeeldheid die Libanon reeds jarenlang tergt. Sinds de dood op Hariri heeft de gespannen politieke situatie aan verschillende anti-Syrische parlementsleden het leven gekost. Libanon heeft, door het politieke gekibbel, nu al maandenlang geen president meer.