Muur is ecologisch terrorisme
Ferry Biedermann
26 november 2004
De muur tussen Israël en Palestina maakt niet alleen de Palestijnen het leven zuur. Ook de natuur lijdt onder de kunstmatige barrière. Alle plaatselijke diersoorten die niet vliegen kunnen, zien hun verspreidingsgebied opeens in tweeën gedeeld. Palestijnse groepen zeggen dat Israël met de muur ook een nog groter deel van de schaarse watervoorraden in de streek inpalmt. Ecologisch terrorisme, oordelen ze.
Het is moeilijk om naast de muur te kijken. Zelfs vanuit de historische stadskern van Jeruzalem is de hoge betonnen afscheiding die over de nabije heuvels slingert een vloek voor het oog. Op andere plaatsen op de Westelijke Jordaanoever is er alleen een hoog hek verschenen. Maar ook daar is aan weerszijden een ruime strook vrijgemaakt van elke begroeiing. Een strook ecologisch niemandsland van 80 meter breed snijdt door voorheen ongerepte natuurgebieden. Voor zeldzame dier- en plantensoorten kan die opdeling van hun verspreidingsgebied nefast zijn.
De schade aan de biodiversiteit kan vergeleken worden met die van andere grote infrastructuurwerken, zegt Gidon Bromberg van het Israëlische bureau van Friends of the Earth Midden-Oosten. Drie grote wegen snijden het gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee al langer in smalle repen; nu komt nog een vierde barrière bij. Volgens de Israëlische ecoloog Ron Frumkin is de muur zelfs veel schadelijker dan de snelwegen. Buiten vogels en vleermuizen raakt volgens hem geen enkel dier groter dan een muis over de afscheiding. De muur snijdt belangrijke ecologische corridors doormidden - natuurlijke verbindingswegen die diersoorten toelaten zich te verspreiden.
Frumkin en zijn vrouw Tamar schreven het milieuhoofdstuk van een verzoekschrift dat tegenstanders van de muur eerder dit jaar richtten aan het hooggerechtshof in Israël. Het hof liet daarna de werken op verschillende plaatsen in het noorden van de Westelijke Jordaanoever stilleggen. De regering moet voor die plaatsen een nieuw muurtracé uittekenen. Het hof had vooral oog voor de belangen van de Palestijnse bevolking in de buurt van de muur, maar Frumkin hoopt dat er toch ook rekening zal worden gehouden met de milieuargumenten.
Volgens Frumkin waren er wel mensen van het Israëlische ministerie van Milieu betrokken bij de planning van de muur, maar die verloren op belangrijke punten altijd het pleit van de vertegenwoordigers van het leger. Frumkin vindt dat het leger makkelijk gaten in de muur of in de hekken kan laten om wild en kleinere dieren door te laten. Die wissels zouden dan speciaal bewaakt kunnen worden.
De Palestijnen liggen veel meer wakker van de effecten van de muur op hun watervoorziening. Volgens de Palestijnse expert Abdel Rahman Tamimi doet de muur de laatste kans verdwijnen om een leefbare Palestijnse staat uit te bouwen. Tamimi is de directeur van de Palestine Hydrology Group (PHG), een organisatie die werkt rond water en milieu in de Palestijnse gebieden. De PHG zegt dat de muur duidelijk om Palestijnse bronnen heen loopt; daardoor komen die aan de Israëlische kant van de scheiding te liggen. De muur snijdt bovendien grote lappen geïrrigeerd akkerland af van waterbronnen die voor de bevloeiing ervan gebruikt worden. Hulporganisaties proberen de schade ter herstellen, maar Tamimi schat dat 15 procent van de geïrrigeerde akkers op de Westelijke Jordaanoever onbruikbaar kan worden doordat de muur de aanvoer van water onmogelijk maakt.
Israëlische en Palestijnse milieugroepen zijn het niet helemaal eens over de waterkwestie. Volgens Gidon Bromberg van het Israëlische bureau Friends of the Earth wint Israël zes tot zeven miljoen kubieke meter water per jaar door de muur - voor Israël een onbetekenende hoeveelheid. Hij gelooft niet dat het verloop van de muur bewust zo werd gepland om zoveel mogelijk watervoorraden in te palmen. De muur probeert zoveel mogelijk nederzettingen aan de Israëlische kant te krijgen, en die ontstonden nu eenmaal op plaatsen waar er water was.
Maar volgens Tamimi is de muur de sluitsteen van de Israëlische pogingen om controle te verwerven over de Palestijnse watervoorraden. De PHG schat dat Israël nu 90 procent van de Palestijnse waterreserves in handen heeft, tegenover 80 procent voor de bouw van de afscheiding. De muur verdrijft de Palestijnen ook meer en meer naar de heuvels van de Westelijke Jordaanoever, waar waterlagen aanboren moeilijker is.
Volgens ecoloog Frumkin vormt ook de dreigende verdroging van de Palestijnse akkers een ecologisch probleem. Landbouw vormt in veel van deze gebieden een historisch onderdeel van de natuur. Bromberg vreest dat ook het landschap zal lijden, vooral de duizenden jaren oude terrassen. (PD/ADR)