Mysterieuze ecoguerrilla brengt milieubeweging in diskrediet
Thelma Mejía
01 september 2003
Een maand na haar verschijnen hangt er nog
altijd een waas van mysterie rond een vermeende milieuguerrillabeweging in
het departement Olancho in het noordwesten van Honduras. Bestaat de groep
eigenlijk wel echt? Lokale activisten betwijfelen het; ze hebben het over
een poging om hun strijd voor de bossen in de regio in diskrediet te brengen.
Op 28 juli publiceerde de Hondurese pers een interview met ‘Commandante
Pepe’, een figuur met een kap over het hoofd en een AK-47 geweer in de
hand. De man beweerde dat hij milieuactivisten vertegenwoordigt die hebben
beslist over te gaan tot actie omdat ze beu zijn te wachten tot de
overheid reageert.
Commandante Pepe verwees naar de tot nog toe onsuccesvolle, geweldloze
campagne van boeren en milieubeschermers om een einde te maken aan de
houtkap in de bossen van Olancho. Tussen 20 en 26 juni stapten duizenden
betogers op in een geweldloze protestmars van Olancho naar de hoofdstad
Tegucigalpa, maar de mars kon de regering er niet toe brengen een einde te
maken aan de houtkap. Volgens officiële cijfers is al minstens de helft van
Olancho’s 2,5 miljoen hectaren bos vernietigd.
De leider van de ‘ecoguerilla’ stelde dat de mensen van Olancho één groep
vormen. Maar het de katholieke priester Adrés Tamayo, de leider van de
Milieubeweging van Olancho (MAO), ontkent dat zijn beweging banden heeft
met de guerrilla. Tamayo denkt aan opgezet spel: Wij hebben niets te maken
met moord of geweld. Het is een poging om ons in de val te lokken, zodat
wij kunnen worden beschuldigd als er geweld uitbreekt. Ook het bisdom van
Olancho ontkent dat leden van MAO gewapend zijn of de houtbedrijven die in
Olancho werken met geweld willen dwingen op te krassen. Bertha Oliva, een
activiste van de Hondurese mensenrechtengroep COFADEH, gelooft dat de
guerrilla is opgezet om de autoriteiten ertoe aan te zetten krachtdadig in
te grijpen tegen de milieubeweging.
Tot nu toe heeft de strijd tegen de houtkap in Olancho al aan drie
milieuactivisten het leven gekost: een in 1998, een in 2000 en onlangs een
derde. De drie moorden bleven onopgelost. Daags na de laatste moord - op
een katholiek sociaal werker in Olancho - doken de geruchten over de
vermeende guerrillagroep op. Het bisdom van Olancho schortte prompt haar
sociaal pastoraal programma voor onbepaalde tijd op.
De Hondurese autoriteiten hebben de patrouilles in Olancho opgevoerd en
hebben grote hoeveelheden illegaal gekapt hout in beslag genomen, een
dozijn voertuigen, een aantal kettingzagen en AK-47 geweren. De regering
van president Maduro heeft laten weten dat ze de aanwezigheid van gewapende
groepen niet zal dulden en dat ze snel zal reageren op elke uitbarsting van
geweld in Olancho.
In de jaren tachtig, toen vele Centraal-Amerikaanse landen gebukt gingen
onder burgeroorlogen, kende Honduras vijf linkse guerrillagroepen. Maar in
tegenstelling tot de buurlanden bleef hun rol beperkt. Slechts twee
rebellenbewegingen werden min of meer berucht, en ook zij ondernamen alleen
sporadische acties.