Mysterieuze longziekte ‘made in China’
Antoaneta Bezlova
24 maart 2003
De mysterieuze longziekte die vooral in het Verre
Oosten rondwaart maar in heel de wereld voor ongerustheid zorgt, blijft
dodelijke slachtoffers maken. Net toen de Chinese minister van
Volksgezondheid Zhang Wenkang beklemtoonde dat China de ziekte effectief
onder controle heeft, werden er in Peking vier nieuwe gevallen
gerapporteerd. In de medische wereld groeit de bezorgdheid over de Chinese
besmettingshaard, die tot een nieuwe internationale pandemie kan leiden.
Bij twee patiënten in het Volksziekenhuis van Peking werd atypische
longontsteking vastgesteld. Ook twee recente sterfgevallen in het
Volksleger zijn volgens onofficiële bronnen te wijten aan het ‘ernstig
acuut ademhalingssyndroom’ (severe acute respiratory syndrome of SARS), dat
wereldwijd nu al zeker elf slachtoffers heeft gemaakt. Een gezamenlijk
onderzoeksteam van het Prins van Waleshospitaal (Hongkong) en de Chinese
Universiteit van Hongkong heeft het nieuwe virus geïdentificeerd als een
lid van de familie van de paramyxoviridae. Wel blijft onduidelijk of de
ziekte behandelbaar is of een totaal nieuwe variant betreft.
Het nieuws was de voorbije dagen prominent aanwezig in de internationale
media, maar werd in de staatsgecontroleerde Chinese pers weggecensureerd:
het slechte nieuws mocht het lof voor de nieuwe Chinese regering niet
doorkruisen. De eerste gevallen van atypische longontsteking in China
dateren trouwens van november vorig jaar; de hardnekkige gewoonte van de
Chinese regering om slecht nieuws stil te houden, heeft de
wetenschappelijke wereld kostbare tijd gekost.
Op zaterdag 15 maart noemde de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) de ziekte
een wereldwijde bedreiging, maar China liet pas vorige dinsdag - na het
einde van het Nationale Volkscongres - enige informatie los. Volgens
minister van Volksgezondheid Zhang Wenkang is alles onder controle, en
geven de medische instellingen en specialisten de gepaste noodbehandeling.
Deze week zouden ook WGO-specialisten naar China reizen voor onderzoek van
de ziekte. China citeert graag WGO-expert David Heymann, die erop wijst dat
paniek niet hoeft: de ziekte verspreidt zich enkel via nauw contact en
treft daarom in een eerste fase vooral medisch personeel. Volgens de
rapporten is er een incubatieperiode van zeven dagen; hoge koorts en
algemene grieperigheid vormen de eerste symptomen. Later ontwikkelt de
patiënt hoest, longontsteking en kortademigheid; het slachtoffer sterft aan
een falend ademhalingssysteem.
De uitbraak van de ziekte in China baart de experts zorgen omdat dat land
al vaker de oorsprong is geweest van mutaties van gevaarlijke besmettelijke
virussen. Het griepvirus dat in 1918 wereldwijd veertig miljoen mensen
doodde, kwam naar alle waarschijnlijkheid uit China, net zoals de opstoten
van de gevaarlijke ‘Aziatische griep’ in 1957 en 1968. Ook de minder
gevaarlijke griepvarianten die elke winter de wereld geselen, zijn ‘made in
China’.
Wetenschappers vermoeden dat China een ideaal kweekbed vormt wegens de
enorme bevolkingsaantallen en het feit dat veel Chinezen dicht bij hun
varkens, kippen en ander vee leven. Daardoor ontwikkelen zich virussen die
zowel in mensen als dieren doordringen en gemakkelijk van de ene soort op
de andere overspringen. China herbergt een derde van de wereldpopulatie
varkens, en Zuid-China - waar de eerste SARS-gevallen zich voordeden - is
hét centrum voor de kweek van exportvarkens en pluimvee. Zuid-China staat
al langer bekend als kweekbodem voor griepvirussen.
Via de export van vee bereiken de virussen het internationale knooppunt
Hongkong, en van daaruit de rest van de wereld. In 1997 werd Hongkong door
de vogelgriep getroffen; enkel snel ingrijpen kon de wereldbedreigende
epidemie toen stoppen en het aantal dodelijke slachtoffers tot zes
beperken. Bij de huidige crisis lijkt er veel kostbare tijd verloren gegaan.