“Nederlandse protesten zijn vaak te versnipperd.”

Nieuws

“Nederlandse protesten zijn vaak te versnipperd.”

Marianne Wilschut - Oneworld.nl

23 december 2003

- (Oneworld) - Mumbai wordt al weer zijn vierde Wereld Sociaal Forum. Harry Derksen (48), hoofd van de afdeling beleid & kwaliteit van de Nederlandse hulporganisatie ICCO, heeft er nog geen genoeg van. Op het WSF zie je de mensen opleven, zegt de Nederlandse WSF-veteraan.

“Het WSF is eigenlijk een soort georganiseerde chaos,” typeert Derksen de bijeenkomst. “Het forum is van iedereen. Het is geen voorgekookte conferentie waarvan de uitkomst al van te voren vaststaat. Wie maar wil kan een workshop geven of een kraampje neerzetten. Het is een heel bont gezelschap. Enerzijds zie je activisten met Che Guevara t-shirts. Aan de andere kant lopen er ook veel vertegenwoordigers rond van professionele belangenorganisaties.”

De grote aantallen jongeren die op het WSF afkomen, vindt Derksen een ander opvallend kenmerk van het forum. “In Porto Alegre hadden ze een groot park in het midden van de stad verbouwd tot camping. Het was enorm om dat te zien. Van heinde en verre waren ze naar Brazilië gekomen. Een krachtig signaal dat jongeren wel degelijk betrokken zijn bij wat er in de wereld gebeurd.”

Het is Derksen ook opgevallen dat er vanuit Nederland en andere Noord-Europese landen niet zo heel veel belangstelling is voor het WSF. “Het forum is duidelijk een beweging die in het Zuiden is ontstaan. In Europa leeft de beweging ook meer in zuidelijke landen. Ik denk dat er in Nederland onterecht een imago aan kleeft van radicale demonstraties die met traangas en ME uit elkaar geslagen moeten worden. En dat terwijl er juist een hele gemoedelijke sfeer hangt. Ik heb op de vorige edities maar een paar politieagenten te paard gezien.”

Dat er sprake is van de mogelijke oprichting van een Nederlands Sociaal Forum is nieuws voor de ICCO-vertegenwoordiger. Het nut daarvan ziet hij wel in. “Nederlandse protesten tegen bijvoorbeeld de WTO zijn vaak te versnipperd. Ik kan me voorstellen dat een NSF een betere coördinatie kan opleveren.” Voorwaarde volgens hem moet wel zijn dat het NSF een forum van en voor iedereen is en dat het niet door een bepaalde groepering wordt geclaimd.

Wat dat betreft kan hij ook niet zoveel met de kritiek die sommige andersglobalisten op de invloed van grote maatschappelijke organisaties zoals ICCO, Novib en ook Milieudefensie hebben. “Grote organisaties hebben als voordeel dat ze meer bereik hebben. Kleinere organisaties zijn daarentegen vaak sneller en wendbaarder. Bovendien richten zij zich meestal op een heel specifiek terrein waarop ze veel kennis hebben. Uiteindelijk gaat het in zo’n forum om wat je op een bepaald punt te melden hebt. Als je daarin je krachten kunt bundelen is dat toch juist mooi.”

Als het NSF in een polderachtig overleg zou verzandden, is dat volgens Derksen ook geen goede ontwikkeling. “Het moet niet het zoveelste overlegorgaan worden. Je moet wel tot bepaalde acties zien te komen.” Dat juist grote maatschappelijke organisaties dat radicale tintje er vanaf zouden halen ziet hij niet in. “Ik zou wel eens willen weten waarom men bang voor ons is. Tijdens de recente gebeurtenissen in het Midden-Oosten hebben ook de grote maatschappelijke organisaties bijvoorbeeld duidelijk hun mening laten horen.”

“Dat is toch juist het mooie van het WSF: dat er veel organisaties met hele verschillende standpunten rondlopen,” gaat hij verder. “Het algemene gevoelen daar is wel dat er meer is dat ons bindt dan dat ons scheidt. Als je dat gevoel niet deelt dan denk ik dat je niet bij elkaar hoeft te komen.”

Enkele Braziliaanse partnerorganisaties van ICCO hielpen mee met de organisatie van het WSF in Porto Alegre. Vandaar dat Derksen al op het eerste WSF in Brazilië van de partij was. Sinds die eerste keer heeft hij geen enkele editie gemist. De meest opvallende verandering in al die jaren is volgens hem dat het veel groter is geworden. “Het eerste forum trok zo’n 7.000 deelnemers. Het tweede al zo’n 17.000 en nu schat ik dat er 20.000 aan het programma zullen meedoen. Op de grote mars waarmee het WSF altijd begint, komen doorgaans meer mensen af. Ik denk dat er de laatste keer wel bijna 130.000 waren.”

Naar India vertrekt Derksen met nog zeker acht collega’s. Zij maken deel uit van een grotere Europese delegatie van protestants christelijke hulporganisaties. Al die clubs vragen nog ongeveer 40 collega’s van partnerorganisaties uit het Zuiden mee. In totaal gaan ze met iets van 75 personen.

ICCO organiseert vier workshops die allemaal met mensenrechten te maken hebben: straffeloosheid; huiselijk geweld; systematische discriminatie en economische en sociaal culturele rechten. “We willen het daarbij niet alleen maar over de aard van de problemen hebben, maar vooral over strategieën hoe je daar samen kunt uitkomen. Wij komen vooral om onze ideeën te toetsen aan die van andere organisaties.”

“Hoewel het heel massaal is, voel je jezelf niet verloren zoals je soms wel eens kunt hebben bij andere grote bijeenkomsten. Op het WSF hangt een hele open sfeer. Dat is ook de kracht van het forum. In het algemeen is er in het veld van ontwikkelingssamenwerking een zekere matheid ontstaan. Je voelt je wel eens machteloos in de strijd tegen bijvoorbeeld dictaturen. Op het WSF zie je de mensen opleven. Je kunt wel degelijk je stem laten horen en zelf het heft in handen nemen om dingen te veranderen, is het gevoel dat je er krijgt.”

“Vooral voor mensen die geïsoleerd zijn is dat heel waardevol. De afgelopen keer hadden we bijvoorbeeld partnerorganisaties uit de Balkan uitgenodigd. Die hadden daarvoor nog niet zoveel contact met andere organisaties en kwamen hartstikke enthousiast terug van het forum. Dat is voor ons ook de meerwaarde aan de deelname. De partnerorganisaties die we meenemen organiseren allerlei opvolgingsactiviteiten en smeden nieuwe netwerken.”