Negatieve trendbreuk in Belgische ontwikkelingssamenwerking

Nieuws

Negatieve trendbreuk in Belgische ontwikkelingssamenwerking

Negatieve trendbreuk in Belgische ontwikkelingssamenwerking
Negatieve trendbreuk in Belgische ontwikkelingssamenwerking

Peter Dhondt en John Vandaele

30 mei 2011

België gaf in 2010 fors meer uit aan ontwikkelingssamenwerking en maakte ook veelbelovende aanstalten om dat geld doeltreffender te besteden. Toch is de Vlaamse Noord-Zuidkoepel 11.11.11 niet tevreden. De cijfers voor dit jaar zullen tegenvallen en België raakt dus verder achterop in vergelijking met de kopgroep van Europese donorlanden, concludeert de organisatie in haar traditionele jaarrapport over de officiële ontwikkelingssamenwerking.

De huidige minister van Ontwikkelingssamenwerking, Olivier Chastel, vindt dat België het er in 2010 niet slecht heeft afgebracht, gelet op de crisis en de prestaties van de meeste andere Europese landen. België gaf 2,26 miljard uit aan ontwikkelingshulp, 0,64 procent van het bruto nationaal inkomen (BNI). Slechts vijf landen deden beter, waaronder Nederland.

Opgeblazen hulp

“Maar België beloofde al jarenlang dat het vanaf 2010 0,7 procent zou uitgeven”, zegt Bogdan Vanden Berghe, algemeen secretaris van 11.11.11. Dat is zelfs wettelijk vastgelegd. “En bovendien wordt het cijfer voor 2010 “opgeblazen” met meer dan een half miljard euro waar ontwikkelingslanden weinig aan hebben. De kwijtschelding van oude, grotendeels afgeschreven schulden van de Democratische Republiek Congo telt voor ruim 416 miljoen euro mee, en er worden ook uitgaven voor de opvang van vluchtelingen en kosten voor buitenlandse studenten meegerekend.

“België staat aan de top wat betreft opgeblazen hulp”, zegt 11.11.11. Alleen Cyprus en Oostenrijk zijn volgens Vanden Berghe nog creatiever in hun boekhouding. Als die onechte hulp niet wordt meegerekend, geeft België nog geen 0,5 procent van zijn BNI uit aan ontwikkelingssamenwerking. Ook de stijging die België in 2010 maakte, verdwijnt daardoor als sneeuw voor de zon: ook in 2009 bedroeg de “echte” hulp volgens 11.11.11 ongeveer 0,5 procent van het Belgische BNI.

Bovendien is er “een trendbreuk” merkbaar. België zal in 2011 weer dieper onder de 0,7 duiken. “Onze prognose gaat in de richting van 0,54 procent”, zegt 11.11.11.  De begroting van het Directoraat-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking (DGD) voor dit jaar steeg nog wel, maar slechts met 21 miljoen euro in vergelijking met 2010. Bovendien ziet 11.11.11 geen mogelijkheden om de cijfers voor 2011 even hard op te blazen als in 2010 – een grote schuldkwijtschelding zit er niet meer in.

Gebroken belofte

Nog een gebroken belofte, klaagt de organisatie. Eind 2009 had de huidige Belgische regering (die toen nog niet ontslagnemend was en dus over alle bevoegdheden beschikte) nog beloofd de begroting van het DGD in 2011 met 156 miljoen euro te doen stijgen.

11.11.11 stipt aan dat de huidige regering van lopende zaken het Zuiden in 2010 ook geld kostte. Doordat er geen echte regering is, liet de oprichting van het nieuwe Fonds voor Voedselzekerheid lang op zich wachten. Daardoor kon ruim 20 van de 38 miljoen euro die in de begroting voorzien waren voor voedselprogramma’s, niet worden uitgegeven.

Kwaliteitsvolle hulp?

Geld alleen is niet voldoende om resultaten te boeken, geeft 11.11.11 toe. In 2005 kwamen de donorlanden in Parijs overeen te werken aan de doeltreffendheid van hun hulp, onder meer door ontvangende landen meer zeggenschap te geven en projecten meer zelf te laten plannen en uit te voeren, maar ook door onderling meer samen te werken. Volgens Vanden Berghe heeft België op dat vlak “sinds 2008 vooruitgang geboekt”.

België heeft in de politieke dialoog met Rwanda bijvoorbeeld afgesproken een “extra tranche” in te voeren, een extra bedrag bovenop de vastgelegde hulp dat wordt uitbetaald als Rwanda goed scoort op het vlak van goed bestuur en respect voor de mensenrechten. België heeft er ook voor gekozen in minder sectoren te werken, en hanteert nu ook langere projectcycli.

Vanden Berghe geeft wel toe dat het gaat om heel recente aanpassingen waarvan het effect nog moet worden bekeken.

België moet de komende jaren vooral meer aandacht besteden aan “democratisch eigenaarschap”, door maximaal in te spelen op de noden en plannen van de ontvangende landen en hun bevolking, zegt 11.11.11. De ngo-koepel legt er de nadruk op dat niet alleen regeringen maar ook het middenveld en bijvoorbeeld ook de parlementen in de ontvangende landen bij ontwikkelingssamenwerking betrokken moeten worden. “We zien dat België daar heel weinig in investeert, anders dan Groot-Brittannië bijvoorbeeld.”

Arabische lente

Vanden Berghe legt een verband met de Arabische lente. “Sommige ingrediënten van wat er in de Arabische wereld gebeurt, zien we ook in andere ontwikkelingslanden. Het is verkeerd ontwikkelingssamenwerking als een technisch proces te bekijken. We moeten tijd nemen en goed luisteren naar wat er bij de bevolking leeft.”

11.11.11 vindt het goed dat de westerse landen beslist hebben geld vrij te maken voor de ondersteuning van de democratisering en economische ontwikkeling in de Arabische wereld, maar legt er de nadruk op dat dit niet ten koste mag gaan van de hulp aan de armere landen.

11.11.11-voorzitter Vanden Berghe ging bij de voorstelling van het jaarrapport ook kort in op de discussie of traditionele ontwikkelingssamenwerking niet beter meer vervangen wordt door steun aan de private sector. Die zou arme landen immers in staat stellen via belastingen zelf geld op te halen voor hun sociale sector. “Het is niet of-of”, zegt Vanden Berghe. “Ik zie niet hoe ontwikkeling mogelijk is zonder onderwijs of gezondheidszorg. Landen als Congo hebben de belastingsbasis niet om zelf hun sociale sector te financieren.”