Net spant zich rond ‘Blonde Engel des Doods’
Marcela Valente
17 september 2003
De voormalige kapitein Alfredo Astiz, bekend als de ‘Blonde Engel des Doods’, zit sinds gisteren achter de tralies in Buenos Aires. De arrestatie van één van de sterkste symbolen van ‘de vuile oorlog’ tijdens de jaren 70 en 80 in Argentinië is het gevolg van de afschaffing van de Argentijnse amnestiewetten een maand geleden.
Twee Argentijnse rechters vaardigden gisteren elk een aanhoudingsbevel uit. Rechter Sergio Torres beval in Buenos Aires de arrestatie van Astiz en nog twaalf andere (voormalige) leden van de zeemacht in de ESMA-zaak, naar de naam van de marineschool waar onder Astiz’ commando ongeveer 5.000 politieke gevangenen werden gemarteld en vermoord. Bijna gelijktijdig vaardigde rechter Alcindo Alvarez Canale in de stad Bahía Blanca een tweede aanhoudingsbevel uit op verzoek van Frankrijk, waar Astiz in 1990 bij versterk werd veroordeeld voor de moord op twee Franse nonnen.
Het ziet er naar uit dat Astiz in Argentinië terecht zal staan. Hij heeft daar de afgelopen maand twee keer om gevraagd, aldus rechter Alvarez. De Blonde Engel des Doods was al eens gearresteerd in augustus nadat de Spaanse onderzoeksrechter Baltasar Garzón daarom had gevraagd. Hij werd uiteindelijk vrijgelaten samen met veertig andere vermeende mensenrechtenschenders omdat Spanje besloot af te zien van het uitleveringsverzoek, gezien de annulering van de Argentijnse amnestiewetten.
Astiz is één van de bekendste symbolen van de ‘vuile oorlog’ die de Argentijnse militaire dictatuur tussen 1976 en 1983 voerde tegen haar tegenstanders en die 30.000 slachtoffers zou hebben gemaakt. Tot voor kort konden de schuldigen niet vervolgd worden wegens twee amnestiewetten die bescherming boden aan de folteraars en moordenaars van het militaire bewind - de ‘Eindpuntwet’ uit 1986 en de ‘wet op de Verplichte Gehoorzaamheid’ uit 1987. De voorbije maand heeft het parlement de twee wetten echter afgeschaft.
Astiz is één van de meest gehate beulen sinds hij in 1998 in een interview opschepte over zijn verwezenlijkingen. Hij noemde zichzelf “de best getrainde persoon in dit land om een politicus of reporter te liquideren”.
De bekende mensenrechtengroep Moeders van het Meiplein hoopt dat Astiz veroordeeld wordt voor de ontvoering, marteling en moord op drie van haar stichtende leden. De knappe marinier, met blauwe ogen en blond haar, infiltreerde in 1977 in de Moeders van het Meiplein onder de naam Gustavo Niño. “We beschermden hem omdat hij zo jong was. Hij vertelde ons dat zijn ouders gedood waren en dat zijn broer ontvoerd was, dus behoedden we hem overal tegen mogelijke ontvoerders,” vertelt voorzitster Hebe de Bonafini. In de maanden dat Astiz deelnam aan de marsen van de nabestaanden op het Meiplein in Buenos Aires, verdwenen drie stichters van de groep: Azucena Villaflor, Ester Ballestrino de Careaga en Mary Ponce. Andere familieleden van ontvoerde Argentijnen ondergingen hetzelfde lot, net als de twee Franse nonnen Alice Domon en Leonie Duquet. Later werd duidelijk dat ze allen naar de ESMA-school gevoerd waren, waar ze gemarteld en vermoord werden.
Astiz wordt nog beschuldigd van de moord op een andere buitenlandse. Hij zou
in januari 1977 een militaire operatie hebben geleid waarbij de zeventienjarige Zweeds-Argentijnse tiener Dagmar Hagelin werd ontvoerd. Volgens ooggetuigen werd het meisje verkeerdelijk aanzien als een lid van een guerrillagroep. Toen ze trachtte te ontsnappen, werd ze neergeschoten door Astiz, die haar gewonde lichaam in de koffer van een taxi hees en haar naar de marineschool voerde.