Nieuw gezicht in controlecomité inlichtingendiensten
Op donderdag 2 mei heeft de senaat in plenaire zitting Gentenaar Pieter-Alexander De Brock (48) verkozen tot nieuw lid van het Vast Comité I. De senatoren konden voor of tegen een voorgestelde lijst stemmen. Naast voorzitter Guy Rapaille (die al eerder was herbenoemd) en Franstalig lid Gerald Vande Walle (die op 2 mei werd herbenoemd) zal De Brock de komende zes jaar de werking van Belgische geheime diensten controleren. Een kennismakingsgesprek.
Vertel eens over uzelf. Wie is Pieter-Alexander De Brock?
PADB: Ik kom uit Gent en behaalde een diploma rechten aan de KUL. Meteen na mijn studies ben ik in de advocatuur gestapt. Als advocaat heb ik altijd dolgraag gepleit; liever dan bureauwerk stapte ik graag met dossiers naar de rechtbank. Vervolgens heb ik als jonge dertiger de stap naar de ambtenarij gezet.
U ging aan de slag bij de inlichtingendiensten?
PADB: Klopt. Van 2000 tot 2004 heb ik bij de Staatsveiligheid gewerkt. Eerst op de juridische dienst. Daarna heb ik me toegelegd op het thema inlichtingendiensten in de Europese context. Ik denk trouwens dat het in België uniek is dat een lid van het Comité I zelf uit de inlichtingendiensten komt.
Na 5 jaar Staatsveiligheid heb ik bij het Ministerie van Defensie gewerkt als personeelsverantwoordelijke. Later ben ik als anti-terrorisme-expert aan de slag gegaan bij het OCAD, het Orgaan voor de Coördinatie en Analyse van de Dreiging. Concreet hield ik me bezig met Afrika en met mogelijke dreigingen naar transportmiddelen.
Welke klemtonen wil u bij het Comité I leggen?
PADB: Dat ik ervaring heb op het vlak van personeel en organisatie, is voor mij een belangrijk punt. Als je hoofd van personeel bent geweest, is het streven naar het welzijn van personeel heel belangrijk. Het welzijn van het personeel van de Staatsveiligheid, de militaire inlichtingendienst ADIV en het anti-terreurorgaan OCAD neem ik dan ook erg ter harte. Ik hoop dat ik hier een accent zal kunnen leggen.
Ik vind het daarnaast ook een voordeel dat ik de diensten van binnenuit ken en zal dan ook met grote omzichtigheid de dossiers van het Comité I behandelen. Ik ben veeleer het type dat praktisch oplossingen zoekt in plaats van problemen te veroorzaken. Dat is mijn credo. Binnen een college met drie magistraten is collegialiteit erg belangrijk. Ik ben geen einzelgänger en weet zeker dat we eensgezind onze opdracht kunnen vervullen. Ik heb er vertrouwen in en kijk ook uit naar een goede samenwerking met de begeleidingscommissie op het niveau van de Senaat.
Er waren acht kandidaten voor uw mandaat. Waarom bent u het geworden?
PADB: Laat me eerst onderlijnen dat het voor mij een grote eer is. Mijn achtergrond, denk ik, was bij de keuze zeker niet onbelangrijk. De afgelopen zeven jaar was ik ook al plaatsvervangend raadsheer van het Comité I. Al die tijd heb ik het Vast Comité I van zeer nabij gevolgd.
Bij de benoeming van topposities zijn politieke evenwichten vaak niet ver weg. Heeft u een politieke kleur?
PADB: Ik kan mijn achtergrond niet verbergen. Ik liep school in het Sint-Barbaracollege te Gent, een Katholieke school en heb een diploma behaald aan de KU Leuven. Maar tegelijkertijd vind ik het achterhaald om iemand in een vakje te duwen. Zoiets mag niet doorwegen in het werk. Mijn benoeming kadert natuurlijk wel binnen politieke evenwichten, dat zal wel zo zijn. Maar nogmaals, ik hoop en ben ervan overtuigd dat dit volledig naar de achtergrond zal verdwijnen en dat ik mij objectief zal kunnen toespitsen op het concrete controlewerk.