Noord-Ierland verdeeld na dood Thatcher
Manon Pauwels
18 april 2013
De Noord-Ieren worden alweer verdeeld door een externe factor. Nu Margaret Thatcher overleden en begraven is, wordt de kloof tussen loyalistische protestanten en nationalistische katholieken weer groter.
Slechte timing. Na het vlaggenprotest stonden de loyalisten en de nationalisten alweer enkele mijlen verder uit elkaar, maar die protesten leken weg te ebben. Nu The Iron Lady overleden is, lijken de twee gemeenschappen nog verder uit elkaar te staan. De republikeinse Noord-Ieren hadden een hekel aan Thatcher en de loyalisten aanbeden haar.
In 1981 jaagde Thatcher de republikeinen in het harnas toen ze weigerde om tien republikeinse gevangenen een politieke status te geven. Ze gingen in hongerstaking, wat uiteindelijk leidde tot hun dood. Onder hen was de beruchte Bobby Sands, die tot op de dag van vandaag op nationalistische murals, typische Noord-Ierse muurschilderingen, verheerlijkt wordt.
Onder The Iron Lady was er onder andere ook een schietbevel in Noord-Ierland. Het leger en de politie mochten verdachten neerschieten. In 1984 pleegde het Iers Republikeins Leger (IRA) een aanslag op Thatcher in het Grand Hotel in Brighton, maar ze overleefde de explosie.
Liever kwijt dan rijk
Veel nationalistische of republikeinse Noord-Ieren zagen haar dus liever gaan dan blijven. Ze organiseerden een demonstratie op de avond van de begrafenis van Thatcher in de Free Derry Corner, een plein in de katholieke buurt The Bogside in Derry/Londonderry. Op het midden van het plein staat een gevel om de vrijstaat Derry te herdenken. Free Derry was tussen 1969 en 1972 een zelfverklaard autonoom nationalistisch gebied. Rondom het monument zijn er murals, de typische Noord-Ierse muurschilderingen, van de tien hongerstakers.
‘Tijdens de meeste nachten vorige week was er oproer en werd er met brandbommen gegooid,’ zegt Owen Donnelly, vredesadviseur in Derry/Londonderry. ‘Tijdens het weekend werd de politie aangevallen.’
Woensdag, toen Thatcher in London werd begraven, werd de sfeer in Derry/Londonderry weer wat grimmiger. ‘Er waren weer veel jongeren op straat gekomen om de boel op stelten te zetten,’ vertelt Donnelly. ‘Alle jeugd- en gemeenschapswerkers hebben dan geprobeerd om de jongeren in de hand te houden, dus het oproer is tot een minimum beperkt,’ gaat hij verder. ‘Wat me wel verontrustte is dat er weer 13- en 14-jarigen betrokken waren. Zij waren zelfs nog niet geboren toen Thatcher aan de macht was.’
De protestantse gemeenschap reageerde volgens Donnelly niet echt op het overlijden van The Iron Lady. Jeugdleiders in The Fountain, de protestantse wijk die ommuurd is, omdat ze midden tussen katholieke wijken ligt, moesten de loyalistische jongeren echter wel in toom houden om niet te reageren op het oproer van de nationalisten.
‘Er werden brandbommen over de muur gegooid, wat het moeilijk maakte voor de protestantse jongeren om niet te reageren,’ legt Donnelly uit. ‘Op de dag van de begrafenis hebben de jeugd- en gemeenschapswerkers een evenement georganiseerd dat de protestantse jongeren tot laat op de avond binnenhield, zodat ze niet betrokken raakten in de provocatie.’
Zwarte vlaggen in Belfast
Ook in Belfast werden er anti-Thatcher waken georganiseerd. Op verschillende plaatsen in de stad werden in katholieke in Noord-, Oost- en West-Belfast buurten waken gehouden, waar iedereen een zwarte vlag bij zich droeg.
Paul Maskey, Sinn Féin parlementslid voor West-Belfast, vertelde aan the Belfast Telegraph, dat de menigte zijn steun wou betuigen aan “hun geliefden die in het conflict overleden zijn”. ‘Het gaat om solidariteit betuigen,’ zei hij. ‘En om de hongerstakers en diegenen die omgekomen zijn tijdens het schietbevel. Het was een vredevolle en waardige wake.’