Oeganda gebruikt zijn minerale rijkdommen niet
Wambi Michael
08 november 2013
In Oeganda zitten heel wat mineralen in de grond. Maar het land benut die rijkdom niet om de armoede terug te dringen, zeggen heel wat experts.
Het Oost-Afrikaanse land beschikt over substantiële natuurlijke hulpbronnen, onder meer goud, koper, kobalt en uranium. In 2006 werd een grote olievoorraad, naar schatting twee miljard vaten, gevonden bij het Albertmeer, tegen de grens met de Democratische Republiek Congo.
Die rijkdom “heeft het potentieel om onze economie te transformeren”, zegt Dickens Kamugisha, directeur van het Africa Institute for Energy Governance. “Men zou er de strijd tegen armoede en ziektes mee kunnen opvoeren en de dienstverlening aan de Oegandezen kunnen verbeteren.” Maar dat gebeurt niet, zegt hij.
Platteland blijft arm
Uit het nieuwe Millennium Development Goals Uganda Report blijkt dat de armoede in het land is gedaald van 50 procent in de jaren 1990 naar 24,5 percent in 2010. Maar sommige delen van het platteland, waar meer dan 85 procent van de Oegandezen wonen, blijven in de armoede steken.
Ondanks de sterke economische groei in Oeganda “blijft de werkloosheid hoog en krijgen de armsten en meest kwetsbaren nog altijd moeilijk toegang tot de basisdiensten”, staat in het rapport Is anybody listening?, dat vorige maand door het Chronic Poverty Advisory Network werd gepubliceerd. “Meer dan 30 procent van de kinderen in de armste gezinnen gaan bijvoorbeeld niet naar school.”
Volgens Onesmus Mugyenyi, beleidsanalist bij de denktank Advocates Coalition for Development and Environment, komt dat doordat het land er niet in slaagt zijn natuurlijke hulpbronnen duurzaam te exploiteren. Oeganda heeft goede wetten en een goede beleidsvisie, maar op het terrein is daarvan weinig te merken. “Het duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen is de sleutel tot het terugdringen van de armoede in Oeganda.”
Niet de middelen
Peter Lokeris, de minister die bevoegd is voor de minerale rijkdommen, merkt op dat Oeganda aanvankelijk niet de middelen had om mineralen, olie en aardgas goed te exploiteren. “De exploitatie van die hulpbronnen vergt expertise en financiële middelen. Maar we hebben wetten goedgekeurd en de capaciteit opgebouwd om met de exploitatie van die mineralen te starten.”
De ontginning van goud gebeurt nu ambachtelijk, zegt Kamugisha. Mensen gebruiken gevaarlijke methodes die hen nog verder in de armoede duwen. “En het ergste van al is dat je niet kunnen traceren waar het goud naartoe gaat omdat het nooit officieel wordt aangegeven.”
De artisanale en kleinschalige goudwinning was in 2008 goed voor 21 miljoen euro, terwijl de officiële goudexport in dit jaar 26 miljoen euro bedroeg.
Gevangen in de armoede
Maar de mensen van Karamoja, in het noordoosten van Oeganda, zitten gevangen in de armoede, ondanks de aanwezigheid van meer dan vijftig verschillende mineralen in de bodem. Volgens officiële cijfers leeft 82 procent van de bevolking er in armoede, slechts 8 procent heeft toegang tot sanitaire voorzieningen. Acute ondervoeding treft er 11 procent van de mensen; het landelijke gemiddelde bedraagt 6 procent.
“De mineralensector in Karamoja wordt gekenmerkt door niet-duurzame mijnbouwmethodes, slechte gezondheids- en veiligheidsomstandigheden, kinderarbeid, vrouwendiscriminatie, uitbuitingsprijzen en de aftakeling van het milieu”, zegt Isaac Kabong, directeur van de Ecological Christian Organisation, die onderzoek deed naar de mijnbouw in de streek.
De onveiligheid in Karamoja is te wijten aan botsingen tussen lokale clans, zegt Bob Opio, regeringsvertegenwoordiger in het district Moroto. Daarom is een goede exploitatie van de mineralen moeilijk. “Het heeft zelfs de deur open gezet naar smokkelaars van mineralen uit buurlanden als Zuid-Soedan en Kenia. In zo’n chaos kan de districtsoverheid de royalty’s niet innen die de mensen van Karamoja ten goede zouden kunnen komen.”
Ook de Wereldbank stelt dat Oeganda de basis van zijn economie moet verbreden. Het land hangt te veel af van de landbouw. “De Oegandese economie is de laatste tien jaar meestal sterk gegroeid, en dat zal nog een tijd doorgaan. Maar een aanzienlijk deel van de bevolking profiteert niet van die groei”, zegt Philippe Dongier, bij de Wereldbank verantwoordelijk voor Tanzania, Oeganda en Burundi.