Olie-oorlog: Shell moet land aan Nigerianen teruggeven

Nieuws

Olie-oorlog: Shell moet land aan Nigerianen teruggeven

Imke van den Akker

21 oktober 2008

Olieconcern Shell moet het land in Nigeria waarop de olieterminal Bonny Island is gebouwd, teruggeven aan de lokale bevolking. Dat heeft het Nigeriaanse hof afgelopen zomer bepaald. Shell gaat tegen de uitspraak in beroep.

Een woordvoerder van Shell bevestigde woensdag de speculaties over de uitspraak in Nigeriaanse media. Het vonnis van de rechter betrof de joint venture Shell Petroleum Development Company of Nigeria (SPDC), waarin olieconcern Shell een belang heeft van 30 procent. Twee families van Bonny Island en een raad van stamhoofden hadden de zaak aangespannen. Zij zouden Shell beschuldigen van het in het geheim kopen van het stuk land van de corrupte staatsoverheid. Waarom de uitspraak van de rechter nu pas openbaar is gemaakt, is niet duidelijk.
Nigeria is ‘s werelds achtste exporteur van ruwe olie en beschikt over enorme reserves van olie en gas. Shell is al zestig jaar actief in de staat en is goed voor ongeveer de helft van de twee miljoen vaten olie die Nigeria dagelijks produceert. Een groot deel van de bevolking leeft in armoede en eist een groter deel van de olie-inkomsten. Dat doet ze met de hulp van bewapende rebellengroepen, zoals de Movement fot the Emancipation of the Niger Delta (MEND), die met geweld proberen  de buitenlandse oliebedrijven te verdrijven. Het Brits-Nederlandse olieconcern Shell kampt sinds halverwege de jaren negentig met veiligheidsproblemen.

Nieuwe aanvallen

Na een relatief rustige periode in de ‘olie-oorlog’ viel er afgelopen donderdag een gewonde bij een aanval van militanten op Nigeriaanse marineboten die de wacht houden in het olie-rijke gebied. De aanval was de eerste sinds de MEND vorige maand een staakt-het-vuren aankondigde. Of de aanval verband houdt met de uitspraak tegen Shell, is niet bekend. “Het was waarschijnlijk de bedoeling onze troepen verrassen, wapens en  munitie vangen en uit te halen naar onze kanonneerboot,“ vertelt kolonel Sagir Musa, een woordvoerder van de gezamenlijke militaire werkgroep in de delta.
Het staakt-het-vuren werd afgelopen voorjaar aangekondigd, na vele aanvallen van Nigeriaanse rebellen op de platforms van Bonny Island. Daarbij vielen zeker zes doden en werden verschillende werknemers van Shell ontvoerd. Het gevolg: evacuatie van ruim 300 werknemers, de productie daalde met 40 procent en de olieprijs schoot omhoog. Het staakt-het-vuren was een reactie op een oproep van stamoudsten en regionale politici. Zij wilden dat de rebellen in dialoog zouden gaan met het olieconcern om gezamenlijk tot een oplossing te komen.

Olie-oorlog

In de jaren ´90 kwam de Nigeriaanse bevolking voor het eerst in opstand tegen de grote olieproducenten. Schrijver Ken Saro Wiwa nam hierin het voortouw en klaagde over ‘pijpleidingen die dwars door de dorpen en over landbouwgrond lopen’ en ‘lekkages die de grond vervuilen en de visstand aantasten’. Hij had geen goed woord voor de westerse oliemaatschappijen over: “Shell pompt dag in, dag uit olie uit ons gebied en wij zien daar niets voor terug.” Door middel van geweldloosheid vroeg de schrijver wereldwijde aandacht voor de doodarme bevolking van de Nigerdelta. Dat vreedzame verzet is voorbij.
De rebellenbeweging MEND liet voor het eerst van zich horen in 2006 toen ze twee pijpleidingen opblies. De organisatie liet toen via internet weten dat ze een ‘operatie tsunamie’ begonnen was met als doel het verjagen van de buitenlanders die de Nigerdelta verkrachtten. Daarna volgenden autobommen, schietpartijen en kidnappingen. En met de nieuwe aanslag van donderdag lijkt het eind van de olie-oorlog nog niet in zicht.