Onontplofte munitie belooft meer doden in Gaza

Nieuws

Onontplofte munitie belooft meer doden in Gaza

Erin Cunningham

25 januari 2009

Aanvankelijk waren de kinderen van de familie Zani bang van de onontplofte raket waarvan de staartvin dreigend uit de tuin steekt sinds een Israëlisch bombardement. Maar ze zijn er intussen aan gewend, spelen rond de raket en stoken er zelfs vuurtjes.

“Wat moeten we anders doen?” vraagt Mohamed Zani. “Dit is nu eenmaal de situatie waarin we moeten leven.” Zani heeft de civiele bescherming van Gaza op de hoogte gebracht, maar die is zelf gebombardeerd tijdens de Israëlische aanval en kampeert nu in een tijdelijk hoofdkwartier in het Al-Shifa ziekenhuis. De overheid in Gaza mist het geld, de gereedschappen en de know-how om de wapens op de ruipen. “Ik weet niet wie ik anders moet bellen”, zegt Zani. “Het lijkt alsof niemand ons kan helpen.”

Het Israëlische offensief is voorbij, maar het ongekende aantal onontplofte bommen en projectielen dat is achtergelaten is een “grote bedreiging” voor de burgerbevolking, zo waarschuwde het Internationale Rode Kruis deze week.

Omdat Gaza een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld is – meer dan 1,5 miljoen mensen op een strook van veertig kilometer lang en tien kilometer breed – is de kans dat de achtergelaten munitie slachtoffers zal blijven maken enorm groot, zegt de hulporganisatie. Donderdag nog stierven twee kinderen op die manier in Shaaf, te oosten van Gaza Stad.

De organisatie haalde twee wapendeskundigen naar Gaza om een inschatting te maken van de hoeveelheid munitie en de plaats waar de projectielen zich bevonden. “De scholen gaan weer open en kinderen komen weer op straat”, zegt Iyad Nasr van het Rode Kruis. “Als we niet snel bepalen waar er wapens liggen, dan zullen de gevolgen tragisch zijn.” Er zijn onder meer rapporten van onontplofte munitie Zahwa Rosary School in Gaza Stad en het hoofdkwartier van de hulporganisatie van de Verenigde Naties UNRWA.

Hulp gehinderd

De bedreiging van de onontplofte munitie hindert ook de broodnodige hulpoperatie en het begin van de heropbouw. “We laten onze medewerkers niet toe op plaatsen waar er hard gevochten is en ze mogen niet graven in ruïnes”, zegt Nasr. “Bijna alle operaties van het Rode Kruis lijden onder de gevolgen van de Israëlische invasie.”

Volgens Nasr is de kans groot dat er een internationale werkgroep wordt opgericht om de munitie op te ruimen. Onder meer het Rode Kruis, Handicap International en de VN-kinderrechtenorganisatie UNICEF zouden daar deel van uitmaken.

De kost van de schoonmaakactie kan in de miljarden dollars lopen. “Het is erg zorgwekkend dat zware munitie gebruikt wordt op zo’n dichtbevolkt gebied”, zegt Nasr. “Het is begrijpelijk dat de bevolking zich grote zorgen maakt. Dit betekent dat de oorlog nog niet over is.”