"Ontwikkeling belangrijker dan snelle afronding Doha"
Isolda Agazzi
03 december 2009
Regeringen lieten tijdens de zevende ministeriële bijeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) merken graag zo snel mogelijk de Doha-ronde van handelsbesprekingen te willen afronden. Maar de Afrikagroep lijkt ontwikkeling belangrijker te vinden dan een snelle afsluiting.
De Doha-ronde is een serie handelsbesprekingen met als doel het opheffen van handelsbarrières. De betrokken ministers willen de gesprekken afronden voor het einde van volgend jaar.
Hicham Badr, ambassadeur van Egypte en coördinator van de Afrikagroep, benadrukte echter dat de Afrikaanse landen zullen blijven pleiten voor een Doha-ronde gebaseerd op een ontwikkelingsmandaat. “Als we moeten kiezen tussen een snelle afsluiting en een succesvolle ronde, dan kiezen wij voor een succesvolle ronde waarin ontwikkeling centraal staat”, zei hij.
De belangrijkste twistpunten, zoals de katoenhandel, kunnen alleen opgelost worden in samenwerking met landen in het Noorden. Afrikaanse katoenproducenten zijn bereid de kwesties aan de geschillencommissie van de WTO voor te leggen, als gesprekken niets opleveren.
Meer macht
Tijdens de gisteren (woensdag) afgesloten WTO-conferentie was de groeiende macht van de ontwikkelingslanden merkbaar. “We moeten die macht niet onderschatten”, zei Badr. “De WTO van vandaag is compleet anders dan die van vijf of tien jaar geleden. De WTO-landen halen samen geen 85 procent van het wereldwijde bruto binnenlands product (bbp), maar ze vertegenwoordigen wel 85 procent van de wereldbevolking.”
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verwacht dat 58 procent van de groei die tussen nu en 2014 bereikt zal worden, voor rekening van China, India, Brazilië, Argentinië, Zuid-Afrika en de Asean-landen komt. Asean is de Associatie van Zuidoost-Aziatische Landen.
De landen in het Noorden dragen een grote verantwoordelijkheid voor de vertraging van de Doha-ronde, vooral in de katoenkwestie. “Het snel afronden van de besprekingen is nodig”, zegt Mamadou Sanou, handelsminister van Burkina Faso en coördinator van de Cotton Four (C4). “Rijke landen mogen dan niet veel verliezen met wachten, arme landen verliezen wel veel als de ronde gerekt wordt. Duizenden katoenboeren moeten vechten tegen de armoede.”
Katoen is een belangrijk symbool geworden voor de mislukking van de Doha-ronde. De C4-landen (Benin, Burkina Faso, Tsjaad en Mali) wachten nog steeds op duidelijke voorstellen van hun gesprekspartners als het gaat om de katoenhandel.
Afrikaanse landen zijn vooral ontstemd over de subsidies die rijke landen geven aan boeren en katoenexporteurs. Deze subsidies zouden de markt verstoren en Afrikaanse boeren benadelen.
Toelating
Toelating tot de WTO is een andere hindernis voor ontwikkelingslanden, zei Ali Mchumo, de Tanzaniaanse ambassadeur bij de WTO. “Dat is geen soepel en snel proces. Sommige landen zijn er veel tijd aan kwijt. Eén land heeft er acht jaar over gedaan en de aangevoerde redenen voor de vertraging waren politiek van aard.”
“Binnen de WTO moeten politieke redenen niet de overhand hebben. Een land moet beoordeeld worden op zijn capaciteiten. Momenteel duurt het proces te lang en moeten landen er te veel aan uitgeven”, zei Mchumo.
Sommige niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) beweren dat het veelgeroemde ontwikkelingsmandaat überhaupt niet aanwezig is in de Doha-ronde. Activisten van het netwerk Our World is Not for Sale pleiten om die reden voor het stopzetten van de besprekingen, met het oog op een volledige herziening van het mondiale handelssysteem.