Ontwikkelingslanden geven WHO-onderhandelingen een duwtje in de rug
Gustavo Capdevila
06 december 2003
Een groep van 26 ontwikkelingslanden heeft een actieplan gelanceerd om de slabakkende onderhandelingsronde binnen de Wereldhandelsorganisatie (WHO) weer vlot te krijgen. De ontwikkelingslanden willen de draad van de gesprekken weer opnemen als er een afdwingbaar akkoord komt over patentvrije geneesmiddelen en over handelscompensaties voor de arme landen. En als de Europese Unie in Luxemburg tot een akkoord komt over de afbouw van haar landbouwsubsidies.
Van 10 tot 11 september is het erop of eronder voor de nieuwe WHO-ronde in de Mexicaanse stad Cancún, maar zoals het er nu naar uitziet komt er geen verdere vrijmaking van de wereldhandel. De voorbereidende gesprekken voor Cancún liepen vast op een aantal onoverkomelijke meningsverschillen tussen arm en rijk. De WHO heeft alle deadlines die ze gesteld had gemist en er zit, drie maanden voor D-day, weinig schot in de zaak.
Het initiatief van de 26 - waaronder zwaargewichten China, India en Brazilië - wil de impasse doorbreken. Er zou een akkoord moeten komen over twee minimumeisen van de ontwikkelingslanden: een betere toegang tot goedkope medicijnen en een verbeterde toegang van producenten uit het Zuiden tot de markten in het Noorden. Concreet eisen de 26 dat het bijna-akkoord over goedkope kopieën van medicijnen dat de VS in december blokkeerden toch wordt goedgekeurd. Op het vlak van de wereldhandel moet de WHO de speciale en gedifferentieerde behandeling van zijn leden versterken. Daar bestaat een technisch mechanisme voor, en dat moet volgens de 26 versterkt worden.
Een akkoord over de gezondheidszorg en over de handel zou het vertrouwen in het onderhandelingsproces herstellen, zo zei de Colombiaanse vertegenwoordiger Hernando José Gómez dinsdag.
Voor hun belangrijkste eis, de afbouw van de landbouwsubsidies in het Noorden, laten de ontwikkelingslanden het initiatief aan de industrielanden, maar ze maakten duidelijk dat ze zonder niet verder willen. De landbouwsubsidies blijven het grootste struikelblok; de WHO-lidstaten raakten het zelfs niet eens over een agenda voor de gesprekken over landbouw, die moeten plaatsvinden vóór 1 januari 2005. De industrielanden (die samen een miljard dollar per dag uitgeven aan steun voor hun boeren) willen voorlopig van geen wijken weten.
Mogelijk komt het ook daar op korte termijn tot een doorbraak. De 15 landbouwministers van de Europese Unie vergaderen deze week over een hervorming van het Europese landbouwbeleid. Er ligt onder meer een voorstel op tafel om over te schakelen van de subsidiëring van de productie naar rechtstreekse steun aan boeren. Dat zou een eind maken aan de dumping van goedkope Europese landbouwproducten op de internationale markt en de exportkansen van de arme landen verbeteren.
Carlo Trojan, de EU-vertegenwoordiger bij de WHO, waarschuwde alvast voor overspannen verwachtingen. De vergadering van landbouwministers, die gisteren (woensdag) begon in Luxemburg, kan wel eens een marathonzitting worden. De Colombiaanse vertegenwoordiger Gómez houdt de druk op de ketel: hij benadrukt dat de Europeanen de sleutel in handen hebben tot het welslagen van Cancún.