Ontwikkelingslanden sluiten de rangen voor verdere handelsonderhandelingen

Nieuws

Ontwikkelingslanden sluiten de rangen voor verdere handelsonderhandelingen

Mario Osava

14 juni 2004

De ontwikkelingslanden willen een hechter front vormen in de onderhandelingen over de verdere vrijmaking van de wereldhandel. Er is toenadering tussen de G20 en de G90, twee groepen van ontwikkelingslanden die in september vorig jaar op de wereldhandelstop in Cancún ingingen tegen de traditionele dominantie van de EU en de VS.

Zaterdag was op een ministeriële vergadering van de G20 in Sao Paulo ook de coördinator van de G90 uitgenodigd. In hun slotverklaring verdedigden de ministers van de G20 het principe van een speciale en gedifferentieerde behandeling voor de Minst Ontwikkelde Landen; ze verklaarden zich ook solidair met de Afrikaanse katoenproducenten die lijden onder de subsidies waarop Amerikaanse katoenboeren kunnen rekenen. Op 3 juni had de Braziliaanse minister van Buitenlandse Zaken, Celso Amorim, als woordvoerder van G20 ook al een toespraak gehouden op een ministeriële bijeenkomst van de G9 in Guayana.

Van de G20 maken onder meer zwaargewichten als Brazilië, Zuid-Afrika, Nigeria, India en China deel uit. De G90 verzamelt alle Minst-Ontwikkelde Landen, de overige landen van de Afrikaanse Unie en de rest van de landen uit de ACP-groep - een verzameling van voormalige Europese kolonies in Afrika, de Cariben en de Stille Oceaan. Beide groepen verwijten de Europese Unie en de VS dat ze geen werk willen maken van de afbouw van de hoge subsidies en invoerheffingen waarmee ze hun landbouwsector beschermen. De onenigheid daarover blokkeert de nieuwe onderhandelingsronde over de verdere vrijmaking van de internationale handel die de Wereldhandelsorganisatie (WHO) eind 2001 opstartte. Daardoor kunnen ook geen gesprekken aangevat worden over nieuwe thema’s waarover de rijke landen afspraken willen maken - de handel in diensten, soepele douaneformaliteiten, transparantie in overheidsaanbestedingen en concurrentieregels.

Door de verrassende eensgezindheid onder de landen van de G20 en de G90 kregen de industrielanden tot hiertoe geen kans om een doorbraak te forceren - iets waar ze voorheen altijd in geslaagd zijn.

De G20 zegt na haar bijeenkomst in Sao Paulo dat ze drie zaken wil bereiken in de landbouwonderhandelingen binnen de WHO: een stopzetting van de exportsubsidies, de vermindering van de binnenlandse subsidies die de internationale handel verstoren en grotere markttoegang. Ook India, een land dat internationaal het verwijt krijgt zelf zijn landbouwmarkt verregaand af te schermen, onderschrijft die actiepunten uitdrukkelijk. Volgens G20-woordvoerder Amorim is er een groot verschil tussen de situatie van de Indiase boeren – voor wie genoeg verdienen een zaak van leven en dood is - en de boeren in de Europese Unie of de Verenigde Staten.

De G20 wil twee principes hanteren bij het afbouwen van invoertarieven. De verminderingen moeten in de eerste plaats progressief zijn: de hoogste tarieven moeten sterker worden afgetopt, en tariefpieken waarmee rijke landen sommige gevoelige sectoren afschermen moeten bij voorrang worden aangepakt. De aanpak moet ook flexibel zijn - er moet oog zijn voor de verschillen en economische ongelijkheid tussen landen, en de absolute noodzaak voor sommige landen om hun boeren te helpen.

De ministers van de G20 breken een lans voor meer Zuid-Zuidhandel. Ook de VN-conferentie over Handel en Ontwikkeling (Unctad) gelooft dat ontwikkelingslanden daar veel baat bij kunnen hebben. Zondag is in Sao Paulo een topbijeenkomst van de Unctad begonnen die nog tot vrijdag duurt. De contacten tussen de hooggeplaatste deelnemers kunnen misschien helpen de WHO-onderhandelingen weer vlot te trekken.

Grote niet-gouvernementele organisaties, die ook hun zeg konden doen op de G20-vergadering in Sao Paulo, roepen het samenwerkingsverband op ook met andere groepen van ontwikkelingslanden front te vormen. Ook de G33 komt volgens hen in aanmerking als partner. De G33 verenigt ontwikkelingslanden die sterk afhankelijk zijn van de export van een beperkt aantal grondstoffen. Voor die landen zijn voordelige handelsvoorwaarden en een betere toegang tot de markten in de rijke landen van levensbelang. (PD)