Ontwikkelingslanden willen eigen nieuwsagentschap
Thalif Deen
21 november 2005
De ministers van Informatie van de Beweging van Niet-Gebonden Landen (NAM) bespreken deze week in Kuala Lumpur een voorstel voor de oprichting van een eigen nieuwsagentschap. Het NAM News Network moet de internationale berichtgeving versterken over onderwerpen die van belang zijn voor ontwikkelingslanden. Maleisië lijkt bereidt het initiatief te financieren en hoopt op bijdragen van andere NAM-landen.
Maleisië is momenteel voorzitter van de NAM, een in 1955 opgerichte beweging van 116 landen die zich onafhankelijk wilden opstellen van het Westen en de voormalige Sovjet-Unie. De NAM, die vooral uit ontwikkelingslanden bestaat, heeft veel aan belang verloren na het einde van de Koude Oorlog in 1989.
Met het voorstel voor een eigen nieuwsagentschap rakelt de NAM een oude droom op. De Beweging van Niet-Gebonden Landen richtte in 1975 al een nieuwspool op onder leiding van het Joegoslavische nieuwsagentschap Tanjug. Het initiatief kwam voort uit de discussies over een Nieuwe Internationale Informatie- en Communicatie Orde die in de jaren 70 en 80 in de Verenigde Naties werd gevoerd. Vertegenwoordigers van ontwikkelingslanden wilden verandering brengen in de structuur van de internationale nieuwsvoorziening, die volgens hen te sterk gedomineerd werd door westerse agentschappen en media. Binnen de nieuwspool van de NAM wisselden de staatsnieuwsagentschappen van een veertigtal landen grotendeels kurkdroge berichten uit, en dat bleek geen succesformule. Ook de discussie over een nieuwe informatieorde bloedde dood.
Maar in een voorbereidend document dat in Kuala Lumpur wordt besproken wordt, duiken de oude termen weer op. De NAM-leden geloven dat de totstandkoming van een Nieuwe Internationale Informatie- en Communicatie Orde kan bijdragen tot een correctie van de huidige, onevenwichtige stroom van informatie (…) die de dominantie van de ontwikkelde landen op het vlak van wereldhandel en andere economische activiteiten bestendigt.
Ernest Corea, voormalige Srilankaanse ambassadeur in de VS, kenner van de NAM en journalist, staat achter de oprichting van het nieuwsnetwerk maar hoopt dat de Beweging de fouten uit het verleden niet herhaalt. Het feit dat de oprichting van een alternatieve nieuwsorganisatie in een politieke context wordt onderzocht, louter onder ministers voor Informatie, verwringt de discussie al, oordeelt Corea.
De huidige mediasituatie in de ontwikkelingslanden is niet te vergelijken met de toestand in de jaren 70, benadrukt Corea. De plaatselijke nieuwsvoorziening wordt nu in veel landen beheerst door nationale nieuwsagentschappen en media.” Er wordt nu ook veel meer informatie verspreid over gebeurtenissen in de ontwikkelingslanden – niet in het minst via het internet. De grote nieuwsagentschappen en andere internationale media hebben ook niet-westerse journalisten in dienst en hebben meer oog gekregen voor culturele verschillen. “Maar wat blijft ontbreken is goede berichtgeving over de successen en tegenslagen van ontwikkeling in al haar verschijningvormen”, vindt Corea.
De vaststelling dat de internationale berichtgeving over ontwikkelingslanden eenzijdig blijft, heeft de voorbije jaren ook tot enkele regionale media-initiatieven geleid. De bekendste projecten zijn de door Qatar gefinancierde Arabische tv-zender Al Jazeera en de Latijns-Amerikaanse satellietzender Telesur, die vooral op Venezolaans oliegeld draait. (PD)