Ooggetuigenverslagen vanuit Haïti
15 januari 2010
Joris Willems woont in Haïti en werkt voor een partnerorganisatie van Broederlijk Delen in de hoofdstad Port-au-Prince. 'In Port-au-Prince staat nauwelijks nog een gebouw recht dat geen zware scheuren vertoont, als het nog rechtstaat', schrijft hij. Ook Jean Reynaert van Coprogram was in het land op het moment van de aardbeving.
Joris Willems
“Ik leef nog, en ik kan u vertellen dat ik daar blij om ben. Ik stond recht op mijn dak op het moment van de aardbeving, en werd gewoon tegen de grond gesmeten, ik greep me vast aan enkele van de bouwijzers, zag een quasi vol waterreservoir van 1500 liter op mijn dak dansen, stofwolken die opdoken in dat prachtige zicht op de stad en de baai van Port-au-Prince dat ik had, ik hoorde gillen, krijsen, gebouwen vallen, ook van huizen van mijn naaste buren en dan enkel nog stof en nog eens stof.
Ik geloof niet, ik bad niet, maar ik smeekte dat mijn huis overeind zou blijven. 35 seconden die de stad verwoesten… Als het beven stopte rende ik de trap af de straat op, riep mijn buren hetzelfde te doen, die deden dat sowieso al, biddend…
De stad ligt werkelijk in puin. Ik weet niet welke beelden jullie intussen te zien kregen, maar geloof me vrij, in Port-au-Prince staat nauwelijks nog een gebouw recht dat geen zware scheuren vertoont, als het nog rechtstaat. De lijken liggen ingewikkeld in doeken op de straten, worden in vrachtwagens afgevoerd naar massagraven, de rottingsgeur begon zich woensdagavond al te verspreiden.
Er is geen water, geen electriciteit. De hulp komt aan op de luchthaven, maar waar te beginnen ? Hoe moet je prioriteiten stellen in zo’n situatie ? De mensen hebben gelukkig de gewoonte waterreservoirs te hebben (emmers, culligans,…) dus overleven wel een paar dagen. Mensen, althans in mijn buurt zijn bijzonder solidair. Maar hoe zit dat morgen en overmorgen ? Wat als het eten op is ? Wat als er gewoon geen water meer is ?
Ik heb intussen al het eten, verband, water dat ik in voorraad had aan mijn buren geschonken bij wie ik de eerste nacht op straat verbleef, de hele nacht histerisch biddend bij elke naschok. Woensdagnacht sliep ik op het terrein van de Franse ambassade: de hysterisch biddende mensen in mijn straat hadden me een hele nacht wakker gehouden en ik moest slapen om te kunnen denken de dag nadien.
Ook daar weinig geslapen: een hysterie op de Champs de Mars (hét grote plein van Port-au-Prince waar velen zich hadden verzameld) over een mogelijke vloedgolf, vervolgens een eerste evacuatie in het holst van de nacht: mensen met kinderen, zwaar gekwetsten.
Deze nacht slaap ik voor het eerst weer op een matras in een huis zonder scheuren in Petionville, iets boven Port-au-Prince, bij de verantwoordelijke van Broederlijk Delen, samen met nog twee andere Belgen. Het B-fast team is aangekomen, ik ga morgen kijken hoe we hen kunnen helpen. Ik stel het wel, maar ben zoals iedereen hier geschokt door de gebeurtenis.”
Jean Reynaert
“Zelf was ik onderweg tussen het kantoor van Protos waar ik met Martine Haentjes had kennis gemaakt, en het kantoor van Artsen zonder Grenzen waar ik verblijf , gelegen in Petionville. Ze zijn op enkele kilometer van elkaar verwijderd en het is een kwartiertje rijden, tenminste als het verkeer niet stremt. Mijn chauffeur en ik waren gelukkig op een brede hoofdweg toen de aardbeving zich voordeed.
Zelf zagen we eerst de mensen die in twee stromen langs de straat op en afwaarts lopen opschrikken en in paniek geraken. Dan zagen we letterlijk de straat van links naar rechts bewegen. Dan pas beseften we dat het een aardbevng was, want we voelden de trillingen niet in de wagen. Ondertussen zagen we links en rechts van de baan stofwolken oplaaien: muren, huizen, gebouwen stortten in. We stopten maar toen was het al over. We zijn dan maar onmiddellijk doorgereden en zonder problemen op het kantoor van AZG toegekomen.
De anderen mensen hebben die beving veel meer aan de lijve gevoeld. Er zijn vele naschokken geweest. Kleine en grotere, die telkens uiteraard voor nieuwe paniek zorgen, maar voor zover ik weet niet voor nog meer schade hebben gezorgd.
De angst
De mensen hebben een panische schrik. Ze hebben schrik dat het zich herhaalt en daarom durven ze niet meer in hun huis slapen voor zover dat huis er nog staat. Toen we gisterenavond de stad doorkruisten zagen we de mensen letterlijk op straat slapen. Op de wat bredere straten hebben ze een rijstrook over een honderdtal meters versperd en liggen daar op een stuk karton of deken te slapen. Vandaag in het daglicht zagen we hoe alle stadsparken tot een soort van vluchtelingenkamp zijn omgevormd. Parken en open pleinen zijn de voorlopige verblijfplaats van duizenden inwoners van Port au Prince.
De schrik nam gisterenavond hysterische vormen aan. Toen we op de terugweg van cité soleil naar het kantoor van AZG reden, zagen we in het stadcentrum een stroom van duizenden mensen die wegvluchten. Op één of andere manier had zich het gerucht verspreid dat een Tsunami op komst was. Het centrum van Port au Prince is aan de zee gelegen, en de buitenwijken van de stad liggen op de flanken van de heuvels.
Iedereen repte zich naar boven vrezend nu door het water verzwolgen te worden. Nutteloze energie en spanning voor mensen die al zo getroffen zijn. Enkele uren tevoren had ik op de websites gelezen dat het Tsunami alarm afgeblazen was. De medewerkers van AZG riepen hun medeburgers toe dat het niet waar was. Na een tiental keren zagen ze in dat dit tevergeefs was. We zijn dan maar gewoon doorgereden ook al om agressie te vermijden die hier en daar opstak.
De verwoesting
De verwoesting aan huizen en gebouwen is het meest opvallend gevolg van de aarbeving. In de wijk Delmas schatte ik dat bij het doorrijden ervan op 1 gebouw op tien, maar hoe verder we naar beneden reden, hoe groter het aantal volledig verwoeste gebouwen. Bepaalde delen van de benedenstad zijn werkelijk volledig vernield. Geen huis staat nog recht. Toen we er gisterenavond passeerden vonden we het er erg akelig. In die wijken is Port au Prince een spookstad geworden. Er valt geen levend wezen te bespeuren.
De verwoesting heeft niemand gespaard, rijk noch arm, staat noch privé. Deze namiddag zag ik in het stadscentrum ministeries, de kazerne, en het justiepaleis die helemaal vernield zijn. Het presidentieel paleis staat er nog, maar is flink gehavend. Van scholen, hospitalen, hotels, supermarkten, bankgebouwen, en noem maar op, zijn een heel aantal zijn vernield.
De schade aan het wegennet lijkt me niet al te groot, gegeven het feit dat de kwaliteit van de wegen sowieso niet te best is. Eigenlijk kan je in heel de stad rondrijden Er zijn dus geen grote wegverzakkingen of stukken weg kapot. Wel zijn er straten waar puin op het wegdek ligt, en het verkeer tot een alternerende doorgang dwingt.
Vandaag ben ik met de wagen tot Saint Marc gereden, een zeventigtal kilometer van Port au Prince weg. De verwoestingsgraad neemt snel af van zodra we de stad uitrijden. Hier en daar nog een vernield huis in de dorpen langswaar we doordenderen, maar meer niet. De weg langs de zee ligt er prachtig bij. Op een gegeven ogenblik een schoon stuk strand; helaas heb ik geen zwembroek bij. Maar het is duidelijk: heel Haiti ligt niet onder puin. Wel lees ik op het web dat nog enkele andere steden getroffen zijn zoals Les Cayes. Al is niet heel het land getroffen, toch is zeker het grootste deel van zijn bevolking getroffen, als je weet dat de hoofdstad 3 tot 4 miljoen van de 9 miljoen Haitianen telt.
De ontreddering van het openbaar leven
De aardbeving ontreddert grondig het hele openbaar leven. De Haitianen beseften dat allereerst door het snel uitvallen van de GSM netwerken. Dit had vooral als gevolg dat ze niet per GSM konden natrekken of hun familieleden in goede gezondheid verkeerden en of hun huis nog recht stond. Dat draagt bij tot de ontreddering. Zo kwam de chauffeur van de wagen waarin ik reed, deze morgen toevallig zijn vrouw op straat tegen. Dit gezin woont op 8O km buiten de hoofdstad. De vrouw was in het ongewisse over het feit of haar man al dan niet nog levend was. Ze kwam naar de hoofdstad afgezakt in de hoop van haar man iets te vernemen. Eind goed in dit geval.
Een grondiger probleem is dat van het voedsel. Een gebrek dreigt in de komende dagen en weken. Op markten zagen we vandaag nog wel wat aanbod van groenten, en fruit, maar voor hoe lang nog ? In de zwaar getroffen wijken is er geen enkel aanbod van voedsel meer en al die bevolking moet eten. Vandaag hoor ik op de radio is men met voedselbedeling begonnen en vermoedelijk zal dit een hele tijd moeten doorgaan.
Het banksysteem ligt volledig plat. Vandaag trokken we tevergeefs naar Saint Marc in de hoop daar cash te vinden. AZG heeft immers voor verschillende aankopen cash nodig en wil een voorschot op het loon van zijn medewerkers uitbetalen, nu ze niets meer van hun bankrekening kunnen afhalen. We keerden onverrrichter zaken terug.
Ook de aanvoer van benzine lijkt cruciaal. Vandaag stonden de benzinepompen droog. Zonder benzine kunnen de tap taps, de plaatselijke versie van collectieve taxi’s niet rijden. Zonder openbaar vervoer kunnen heel wat mensen zich niet verplaatsen naar hun werk en komt hun inkomen in gevaar . Zo zie je een keten van problemen ontstaan. Vanavond hoor ik op de radio dat men de benzinestations aan het bevoorraden is.
Scholen zijn dicht, hospitalen werken nauwelijks , de luchthaven is enkel voor humanitaire vluchten toegankelijk …. en ga zo maar verder. Het duurt maanden vooraleer dit land uit deze ontredderde toestand opstaat.
Leed en pijn
Om het leed en de pijn van mensen te voelen sta je op de eerste rij als je te gast bent bij AZG. In bijlage enkele foto’s door een medewerkster getrokken van de oprit van het coördinatiekantoor dat als noodopvangpost is opgericht. Het kantoor waar ik deze tekst schrijf is op de bovenverdieping en kijkt uit op de oprit. Aan mijn rechterkant zie ik beneden deze mensen liggen, hoor ik af en toe het gekerm bij hun behandeling en de medelingen die hen per megafoon worden toegeroepen. Het zijn er een tachtigtal, meer ziekenplaatsen kan deze beperkte oppervlakte niet aanbieden . Het medisch personeel circuleert er ijverig rond en dient er de zorgen toe.
Aan mijn linkerkant is er op gelijke hoogte een binnenkoer. De lijken van de doden liggen er netjes naast elkaar gestapeld , buiten het zicht van de mensen beneden. Het zullen er in totaal I5 worden op 48 uur tijd. Alleen iemand die de dode kan identificeren wordt tot boven begeleidt. Ik sprak gisteren even met een vader die zijn elfjarig zoontje kan identifceren. Even later komt een ander man zijn achtienjarige dochter identificeren. Daarnaast ligt een zwangere vrouw, die niemand zal komen identificeren. Aan het familielid wordt gezegd dat ze tot 16 uur de tijd hebben om hun dode op te halen. Niemand komt de lijken ophalen. Allicht is een vervoermiddel voor het lijk onbetaalbaar
Dit is één van de problemen waar AZG gisterenavond mee zat. Waar blijven we met die lijken ? Vandaag is daar een oplossing voor gevonden . Er rijden grote camions rond in de stad die de lijken die op straat liggen oppakken en naar een collectief graf brengen. We zien de diensten trouwens bezig als we uit Saint Marc terugkeren. Een grote bulldozer, van het soort dat ik als speelgoed voor mijn kleinzoons koop, scheppen de lijken op en kappen ze in de kamion. Zo’n kamion staat voor de deur van AZG als we terugkomen. Tegen dat ik aan deze tekst begin te schrijven zijn die lijken weggebracht.
Noodhulp in de praktijk
AZG moet naast de lijken vooral problemen oplossen die te maken hebben met medische inrfrastructuur. Het team kon niet anders onder de druk van de mensen om de eerste avond gekwetsten op te vangen op een plek die hier niet voor geschikt is. Maar men dacht dat men er de eerste verzorging zou kunnen dienen en dan de mensen doorverwijzen naar andere hospitalen. Toen de volgende morgen bleek dat die hospitalen zelf vernield waren en dat het eigen hospitaal van Martissant al overbevolkt was, moest men deze strategie herzien.
In de loop van woensdag hebben de verschillende afdelingen van AZG samen een hospitaal verkend dat verlaten was, maar niet vernield. Ze hebben het centre hospitalier Sainte Catherine Labouré (Choscal) gelegen in de bekende krottenwijk cité soleil overgenomen. Ze hebben er voor het hospitaal grote tenten opgezet ( de mensen willen niet binnen) . Ze organiseerden zich om daar een groter aantal mensen op te vangen, te kunnen opereren enz. Dit is gelukt. Vandaag toen ik eind van de namiddag op Martissant kwam was de overbevolking daar weggewerkt. Ook hier ter plaatse is de grootste druk weg en het aantal patienten dat de nacht zal doorbrengen gedaald.
Dit lijkt allemaal vrij gemakkelijk, maar vergt heel wat logisitiek. Tenten, medisch materiaal, voedsel voor de teams en de patienten, planning van de inzet van medische teams, vervoer van personeel enz …
Het dient gezegd dat dank zij de deskundigheid van de leiding in handen van Stefano, een Italiaan, Hani de Egyptische arts en Floribert de Congolese logistieker dit aardig lukt. Maar ook de kwaliteit en de motivatie van de 2OO Haitiaanse medewerkers van AZG is zeker één van de troeven van de efficientie die ze ten toon spreiden. Hier en daar lopen er zaken mis en wordt er uiteraard wat op elkaar gefoeterd. Er wordt ook veel van de mensen gevraagd. Ze moeten lang aan een stuk doorwerken en staan onder druk. Ze moeten soms moeilijke keuzes maken tussen privé en werk. Maar ze tonen heel wat solidariteit onder elkaar. “