Oppompen van water kan aardbevingen in Spanje beïnvloed hebben
22 oktober 2012
Het jarenlange oppompen van ondergronds water kan de twee zware aardbevingen vorig jaar in Spanje beïnvloed hebben. Tot die conclusie komen onderzoekers op basis van satellietbeelden.
De onderzoekers zien een verband tussen de manier waarop de aardbevingen zich voordeden en de forse daling van het waterniveau in het getroffen gebied. Sinds de jaren zestig is het water er 250 meter gedaald, met vervormingen van de ondergrond als gevolg.
Die vervormingen zien de onderzoekers als “een plausibele verklaring” voor het bewegingspatroon in de breuklijn tijdens de bevingen.
De twee aardbevingen, waarvan de zwaarste een kracht van 5,1 op de schaal van Richter had, vonden plaats op 11 mei 2011 in Lorca, in het zuidoosten van Spanje. De balans was zwaar: negen doden, driehonderd gewonden en zware materiële schade.
Omvang van beving
In het gebied, dat op een breuklijn ligt, komen wel vaker aardbevingen voor. Maar bij die van vorig jaar speelde ook de menselijke activiteit in de ondergrond mogelijk een rol. De vervormingen door het oppompen van grondwater kunnen de omvang en de kracht van de bevingen beïnvloed hebben, zeggen de onderzoekers.
De onderzoekers zagen het verband met de waterwinning op basis van satellietbeelden van de getroffen zone. Met die gegevens maakten ze een simulatie van de aardbeving.
De studie onder leiding van de Spanjaard Pablo González van de Canadese Universiteit van West-Ontario verscheen zopas in Nature Geoscience.
Lorca ligt in een van de droogste delen van Spanje. Toerisme en landbouw zetten er al jaren de waterreserves onder druk.