Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens erkend voor "jarenlange expertise"
Lucas Destrijcker
11 oktober 2013
De Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) heeft vandaag de Nobelprijs voor de Vrede gekregen. Jean Pascal Zanders, Belgisch expert in chemische wapens, ziet de prijs als ‘een erkenning voor zestien jaar werk en expertise in relatieve stilte en sereniteit.’
Het OPCW heeft bijna zestigduizend ton aan chemische wapens vernietigd sinds 1997. Dit komt overeen met tachtig procent van de wereldwijde voorraad. Deze zomer werden OPCW-inspecteurs naar Syrië gestuurd nadat meer dan duizendvierhonderd mensen om het leven kwamen bij een aanval met gifgas in Damascus. De VS dreigde Syrië binnen te vallen om eens en voor altijd een einde te maken aan de inzet van chemische wapens. Syrië liet vervolgens OPCW-inspecteurs de zaak onderzoeken om de gemoederen te temperen. Over minder dan twee maand moet de Syrische voorraad aan chemische wapens uitgeleverd en vernietigd worden. Angola, Egypte, Myanmar, Noord-Korea, Israël en Zuid-Soedan blijven de enige landen die het Verdrag Chemische Wapens niet ondertekenden (CWC).
Relatief kleine organisatie
Het OPCW is met ongeveer vijfhonderd werknemers en een jaarbudget van zeventig miljoen euro een relatief kleine organisatie met een bescheiden budget. ‘Desondanks zijn ze toch in staat om heel zuiver de strijd aan te gaan, zegt Jean Pascal Zanders, Belgisch expert in chemische wapens. Hierdoor zou de organisatie soms moeilijkheden ondervinden bij de uitvoering van hun werk. Paul Walker, de Amerikaanse jurist tegen chemische oorlogsvoering die onlangs ook een Right Livelihood Award in ontvangst mocht nemen, zegt dat OPCW te weinig inspecteurs heeft om het probleem van chemische oorlogsvoering aan te pakken.
In hun zestienjarige bestaan hebben ze altijd garant gestaan voor expertise en sereniteit
Beperkte middelen
‘Hun budget is inderdaad relatief klein’, zegt Jean Pascal Zanders. ‘Ze zouden meer kunnen gebruiken, maar een tekort aan middelen omwille van de crisis kan ook voor creativiteit zorgen. Het OPCW zou vooral meer budget kunnen gebruiken voor onderzoek, voor het opzetten van infrastructuur en de identificatie van chemische wapens. De destructie van chemische wapens wordt in principe gefinancierd door het land dat deze wapens bezit. Sommige ontwikkelingslanden, zoals Syrië of Libië, kunnen dit onmogelijk betalen. Hiervoor richt men vaak een speciaal fonds op of stellen grootmachten extra geld ter beschikking voor specifieke projecten. Het OPCW kan daarnaast ook genieten van bilaterale assistentie. Landen sturen experten voor een expertise, de VS levert bijvoorbeeld vaak destructietechnologie.’
Topfavoriet wint niet
Het is het tweede jaar op rij - de EU won de nobelprijs in 2012 - dat niet een persoon maar een organisatie de Nobelprijs voor Vrede in ontvangst mag nemen. De invloed van Syrië op de overwinning van het OPCW is ongetwijfeld groot, maar Jean Pascal Zanders ziet de erkenning niet alleen omwille van hun werk in Syrië. ‘In hun zestienjarige bestaan hebben ze altijd garant gestaan voor expertise en sereniteit.’
De 16-jarige Pakistaanse Malala Yousafzai, die een jaar geleden in het hoofd geschoten werd door de Taliban, werd vooraf getipt als de grote favoriet om de Nobelprijs in ontvangst te nemen. Ze voerde campagne in Pakistan voor recht op onderwijs voor meisjes. De Noorse organisatoren noemden haar “te jong” om de prijs nu al te ontvangen. Ze mocht wel de Sacharovprijs voor Vrijheid van Denken in ontvangst nemen.