Orkaan Stan ramp voor armen, niet voor economie

Nieuws

Orkaan Stan ramp voor armen, niet voor economie

Diego Cevallos, IPS

07 december 2005

Het gaat onverwacht goed met Guatemala en El Salvador. Dat blijkt althans uit de economische groei, de inflatiecijfers en de gunstige ontwikkeling van de betalingsbalans in de twee landen. Maar de verwoestingen die orkaan Stan begin oktober aanrichtte, zullen arme Guatemalanen en Salvadoranen nog jaren parten spelen.

De mensen die getroffen werden door Stan, hebben nauwelijks een inbreng in de economie van hun land, legt Ricardo Zapata uit. Hij maakte deel uit van een team van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Cariben (Cepal) dat de gevolgen van de natuurramp nauwkeuriger in kaart probeerde te brengen.

De overstromingen en grondverschuivingen die de zware regenval op het parcours van Stan meebrachten, eisten in de twee Midden-Amerikaanse landen honderden mensenlevens. Nog veel meer mensen raakten hun huizen kwijt en zagen de goede grond wegspoelen van hun akkers. Een ramp in landen waar het grootste deel van de bevolking straatarm is.

Maar na amper twee maanden blijkt de catastrofe nauwelijks sporen na te laten in de macro-economische cijfers van Guatemala en El Salvador. El Salvador ziet zijn economische groei dit jaar verminderen van 2,5 tot 2,2 procent. Guatemala, nochtans zwaarder getroffen, houdt een groeicijfer van zeker 3 procent vast - amper twee tienden van een procentpunt minder dan vorig jaar.

Volgens Zapata zijn de gevolgen van de doortocht van Stan ernstig tot zwaar voor de getroffen dorpen. Hulporganisaties spreken van een ramp met catastrofale dimensies. De honger blijft dreigen, zegt Eduardo de León, de directeur van de stichting Rigoberta Menchú.

De onderzoekers van de Cepal zeggen dat Stan in Guatemala veel schade heeft aangericht die moeilijk te becijferen valt: door de ramp zijn mensen moeten verhuizen en moeten anderen nu nog veel harder vechten om te overleven, waardoor ook het sociale weefsel is aangetast. De effecten daarvan verschillen tussen mannen en vrouwen, en ook tussen uiteenlopende etnische en culturele groepen.

Voor El Salvador komen de onderzoekers tot een gelijkaardige conclusie. De sociale impact van Stan is groter dan de directe economische schade, en de zwakste bevolkingsgroepen lijden het ergst: plattelandsbewoners, vrouwelijke boeren en kleine ondernemers. De schade die ze leden, is niet duidelijk zichtbaar.

Volgens de León illustreert de onzichtbaarheid van de problemen hoe onrechtvaardig en ongelijk het ontwikkelingsmodel is dat onze landen volgen.

De Cepal verwacht dat de storm een rem zal zetten op de menselijke ontwikkeling - bijvoorbeeld op de gezondheidstoestand van de bevolking en de participatiegraad in het onderwijs - en de arme Salvadoranen en Guatemalanen nog meer afhankelijk zal maken van het geld dat migranten in de VS naar huis sturen.

Ook het milieu heeft zwaar geleden, waarschuwt de VN-organisatie. Het zal jaren duren vooraleer akkers en bossen weer hersteld zijn.

Volgens Cepal-onderzoeker Zapata willen de regeringen van de twee landen geen extra geld lenen of meer ruimte maken in hun begroting om de sociale gevolgen van Stan binnen de perken te houden. Hij gaat er eerder van uit dat bestaande sociale programma’s geheroriënteerd zullen worden om meer hulp te kanaliseren naar de getroffen gemeenschappen. Maar dat wil zeggen dat andere arme mensen in de kou blijven staan.

Van de 43 miljoen mensen in Centraal-Amerika leeft de helft in armoede. El Salvador en vooral Guatemala behoren tot de armste landen van de regio. De economische groei in Centraal-Amerika bedroeg sinds eind de jaren 90 meer dan 3,5 procent per jaar, maar de armoede verminderde daardoor nauwelijks. Wat in onze landen telt is de macro-economie en niet de micro-economie, al is die het die mensen uit de armoede haalt, klaagt de León van de stichting Menchú. (PD/MM)