Overblijvers Sendero Luminoso bijten van zich af

Nieuws

Overblijvers Sendero Luminoso bijten van zich af

Ángel Páez

23 november 2007

Een bijna vergeten eenheid van de beruchte Peruaanse guerrillabeweging Sendero Luminoso heeft deze maand in de streek van Apurímac al vijf politiemensen vermoord en een politiepost opgeblazen. De maoïstische guerrillero’s reageren op toenemende druk van het leger en op acties tegen de cocaboeren in de regio.

De vallei van de rivieren Apurímac en Ene in het zuiden van Peru  is een van de belangrijkste illegale teeltzones van coca in Peru. De cocaplant levert het belangrijkste ingrediënt voor de aanmaak van cocaïne. De eindeloze valleien vormen ook een toevluchtsoord voor overgebleven strijders van het in de jaren 80 oppermachtige Sendero Luminoso.

Dit jaar voerde het Comando Operacional del Centro (COC), een gemengde eenheid van soldaten en politiemensen die de laatste rebellen in het land onschadelijk moeten maken, zijn operaties in de streek op. Tegelijk begon de Diciq, een Peruaanse politie-eenheid die gespecialiseerd is in drugsbestrijding, met acties om de aanvoer van de chemische stoffen af te snijden die nodig zijn bij de verwerking van cocabladeren tot cocapasta, een voorproduct, en cocaïne.

De onverwacht hevige reactie van de rebellen dwong de Peruaanse regeringstop ertoe tekst en uitleg te geven in een besloten vergadering van het parlement.

De guerrillero’s kunnen rekenen op de steun van een deel van de duizenden boeren die samen ongeveer 16.000 hectaren cocavelden bewerken in de arme en afgelegen streek. Die oppervlakte is de laatste jaren duidelijk toegenomen. De boeren verdienen naar eigen normen veel geld met cocapasta. Die vindt zijn weg naar de drugsmaffia die er cocaïne van maakt en dan exporteert. Volgens de Peruaanse overheid is de vallei van de Apurímac en de Ene goed voor 58 procent van de cocaïne die in Peru wordt geproduceerd.

De regering van president Alan García had de aanslagen eerst toegeschreven aan de drugsmaffia, maar moest dat later corrigeren. Nu heet het dat de daders ‘narcoterroristas’ zijn, rebellen die samenwerken met drugssmokkelaars.

Sendero Luminoso stond in de jaren 80 op gespannen voet met de cocaboeren, maar intussen nemen de rebellen het op voor de boeren die hun inkomen dreigen te verliezen door de overheidsacties tegen de drugsproductie. Dat levert de overgebleven strijders van Sendero de nodige steun op bij de plaatselijke bevolking.

Dat de drugsmaffia en de guerrilla samenwerken, werd de voorbije maanden een aantal keer duidelijk bewezen. Op 22 mei onderschepte de Peruaanse politie een vrachtwagen met 17 ton chemische stoffen die gebruikt worden bij de productie van cocaïne. In de vrachtwagen zaten twee strijders van Sendero die gezocht werden door de politie.  Op 20 september werd een gelijkaardige vracht van zeven ton onderschept, begeleid door drie guerrillero’s.

Legerchef Jorge Montoya heeft de regering om bijkomende middelen gevraagd om de komende zes maanden zes nieuwe legerbasissen te bouwen in het gebied. Critici vrezen dat dit het verkeerde antwoord is. Door voor een harde aanpak te kiezen, dreigen de rebellen nog meer in de armen van de plaatselijke bevolking te worden gedreven. Bovendien blijken militairen maar al te gauw te zwichten voor het geld waarmee de drugsmaffia om zich strooit. Experts vinden dat de Peruaanse overheid meer moet investeren in de regio en de boeren moet helpen met andere gewassen hun brood te verdienen.

De gewelddadige acties van Sendero Luminoso en de meedogenloze reactie van het Peruaanse leger maakten in de jaren 80 tienduizenden slachtoffers. Na de arrestatie van de leider van de beweging, Abimael Guzmán, in 1992, kwijnde de rebellengroep weg. Nu zouden er nog enkele honderden Senderista’s de gewapende actie voortzetten.