Overheidsuitgaven voor onderwijs geconcentreerd in rijke landen

Nieuws

Overheidsuitgaven voor onderwijs geconcentreerd in rijke landen

Mattias Creffier

11 oktober 2007

Grote industrielanden als Frankrijk, Duitsland of Italië geven op hun eentje meer geld uit aan onderwijs dan alle landen van zwart Afrika samen. De ongelijke verdeling van de financiële middelen voor onderwijs blijkt uit de Global Education Digest 2007, een VN-rapport met statistieken uit bijna 200 landen.

Het Instituut voor Statistiek van de Unesco, de VN-organisatie die zich bezighoudt met onderwijs, cultuur en wetenschap, vergeleek de uitgaven voor de verschillende onderwijsniveaus in de hele wereld. Het kwam tot de vaststelling dat de meeste middelen naar een relatief kleine groep leerlingen en studenten in rijke landen gaan.
De regeringen van zwart Afrika bijvoorbeeld nemen 2,4 procent van de wereldwijde onderwijsuitgaven voor hun rekening, terwijl in die regio 15 procent van de jongeren woont met de leeftijd om naar school te gaan. In de Verenigde Staten daarentegen woont slechts vier procent van ’s wereld jeugd, maar er wordt wel 28 procent van het globale budget voor onderwijs uitgegeven. Als je West-Europa erbij telt, kom je aan meer dan de helft van de uitgaven voor minder dan tien procent van de kinderen en jongeren.
De VS zijn veruit de grootste investeerder in onderwijs. Ze geven evenveel uit als de regeringen van zes regio’s samen: de Arabische landen, Oost- en Centraal Europa, Centraal-Azië, Latijns-Amerika en de Caraïben, Zuid- en West-Azië en zwart Afrika.
Ongeveer een derde van de onderwijsuitgaven gaan naar het basisonderwijs. Zwart-Afrika investeert in verhouding het meeste in de lagere school: 2,4 procent van zijn Bruto Binnenlands Product. Het wereldwijde gemiddelde ligt op 1,3 procent van het BBP.
De onderzoekers zochten ook uit in welke mate de kosten voor boeken, schooluniformen en het salaris van de leraars worden verhaald op de leerlingen en hun families. Het aandeel van private uitgaven was het hoogst in Nicaragua, waar families meer dan de helft van de kosten voor de lagere en de middelbare school betalen, gevolgd door Chili (31 procent) en India (28 procent).
Voor kinderen uit arme gezinnen zijn de private kosten een extra hindernis. In India bleken de private bijdragen bovendien hoger in het basisonderwijs en het middelbaar dan op universitair niveau. Aan de universiteit, waar typisch rijkere jongeren studeren, wordt slechts 14 procent van de kosten verhaald op de studenten en hun families.