"Ozonverdrag kan klimaatverandering vertragen"
Stephen Leahy
18 september 2007
Afgevaardigden uit 191 landen zijn deze week in Montreal (Canada) bijeen om te spreken over het meest succesvolle milieuverdrag, het Verdrag van Montreal ter bescherming van de ozonlaag. Deskundigen verwachten dat deze bijeenkomst meer kan betekenen voor reductie van broeikasgassen dan het veel bekendere Kyoto-protocol.
Nu 95 procent van de chemische stoffen die schadelijk zijn voor de ozonlaag is ‘uitgeroeid’, is er veel steun voor plannen om andere schadelijke stoffen te bestrijden die tevens krachtige broeikasgassen zijn. Maar er blijven nog wel uitdagingen bestaan. De Verenigde Staten bijvoorbeeld stoten nog steeds grote hoeveelheden methylbromide uit, een gas dat de ozonlaag aantast.
De afgevaardigden in Montreal zijn bijeen ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van het Verdrag van Montreal en de officiële negentiende Bijeenkomst van Partijen die zichzelf de ‘Ozonfamilie’ noemen. Zij kwamen in de jaren tachtig bijeen om iets te doen aan het toen net ontdekte gaten in de ozonlaag. De ozonlaag beschermt het leven op aarde tegen ultraviolette straling van de zon. Het groeiende aantal gevallen van huidkanker en oogziekten zou samenhangen met de toename van de UV-straling in de afgelopen decennia.
“De kennis over de oorzaken van het verdwijnen van ozon was niet erg groot destijds”, zegt Tom McElroy, ozononderzoeker van Environment Canada. “Maar de internationale gemeenschap heeft zich toch ingezet voor het probleem vanwege de potentiële risico’s.”
De wetenschappers Sherwood Rowland uit de VS en Mario Molina uit Mexico begonnen in 1974 met onderzoek dat na verloop van tijd uitwees dat twee chemische families verantwoordelijk waren voor de aantasting van de ozonlaag. Het ging om chloorfluorkoolstofverbindingen (CFK’s), die onder in koelkasten en airconditioners werden gebruikt, en halonen (HCFK’s), die in brandblussers zaten. Rowland en Molina wonnen samen met de Nederlandse wetenschapper Paul Crutzen de Nobelprijs voor hun werk.
Rowland en Molina, die zondag een toespraak hielden, zeiden dat ze een nieuw soort atmosferische scheikunde moesten ontwikkelen, maar dat het toenemende bewijs dat de ozon boven Antarctica met 30 procent was afgenomen, sommige landen alarmeerde. Vooral Argentinië maakte zich zorgen.
“In het zuiden van Argentinië konden kinderen niet buitenspelen vanwege de UV-straling in het voorjaar”, zei Romina Picolotti, minister van Milieu van Argentinië. “Er was voldoende wetenschappelijk bewijs om iets te ondernemen. Je hoeft niet 100 procent zeker te zijn.”
Argentinië, Canada en de VS maakten zich samen met enkele andere landen sterk voor een internationaal verdrag om het gebruik van CFK’s tegen te gaan. “Na negen maanden was een akkoord bereikt, dat is uitzonderlijk snel”, zei Richard Benedick, de belangrijkste Amerikaanse onderhandelaar en oud-ambassadeur.
In 1987 tekenden 24 landen het Verdrag van Montreal. Momenteel participeren 191 landen in het verdrag. Benedick zegt dat het akkoord zo snel bereikt kon worden omdat het ging om een flexibel verdrag dat bijgesteld kon worden op grond van vooruitgang van de wetenschap, en omdat de chemische industrie bereid was op alle fronten mee te werken. Het kleine aantal landen maakte bovendien de onderhandelingen gemakkelijker, in tegenstelling tot de grote bijeenkomsten van nu, zoals die van de VN-Raamwerkconventie inzake Klimaatverandering en het Kyoto-protocol.
Hoewel het probleem rond de ozonlaag nog niet volledig is opgelost en de laag niet voor 2060 of 2070 volledig hersteld zal zijn, is klimaatverandering het belangrijkste onderwerp tijdens de bijeenkomst in Montreal. Daar zijn twee redenen voor: de meeste stoffen die schadelijk zijn voor de ozonlaag, zijn tevens broeikasgassen. En er bestaat hoop dat het Verdrag van Montreal model kan staan voor een sterk en effectief klimaatverdrag. Tussen 1990 en 2000 zorgde de reductie van schadelijke gassen voor de ozonlaag voor een nettoreductie van 25 miljard ton broeikasgassen.