Paramilitairen zijn baas aan grens Colombia/Venezuela
Humberto Márquez
21 december 2009
Politieke spanningen hebben de handel tussen Colombia en Venezuela doen teruggevallen, maar de smokkel blijft bloeien. De inkomsten uit de illegale handel in benzine, levensmiddelen en gebruiksvoorwerpen gaan vooral naar voormalige Colombiaanse paramilitairen. Ze breiden hun invloed steeds verder uit.
De belangrijkste smokkelwaar is benzine. Venezuela schat dat er dagelijks meer dan 1,6 miljoen liter benzine illegaal van Venezuela naar Colombia wordt gevoerd. In Venezuela is de brandstof spotgoedkoop; de verkoopprijs in Colombia ligt 15 tot 25 keer hoger. Vanuit Colombia worden vooral levensmiddelen naar Venezuela gesmokkeld.
De overheid betekent weinig voor de inwoners van het grensgebied tussen de twee landen. Op veel plaatsen is er vaak dagenlang geen stromend water; ook de elektriciteit valt geregeld uit. Er gaat geen dag voorbij zonder diefstallen en overvallen. Maatregelen als de rantsoenering van benzine om de smokkel tegen te gaan, zetten bijkomend kwaad bloed bij de plaatselijke bevolking.
Wet van de misdaad
De belangrijkste wetten die in het grensgebied heersen, worden niet in het parlement gemaakt. “De smokkel wordt al jaren gecontroleerd door Colombiaanse maffiagroepen, aan beide kanten van de grens”, zegt Carlos, een gemeenschapsleider uit de Venezolaanse grensstad San Antonio del Táchira. “De misdaadbendes zijn ontstaan uit voormalige paramilitaire groepen. Smokkel blijkt lucratiever dan de strijd tegen linkse rebellen en het verdedigen van de belangen van grote bedrijven en grootgrondbezitters, waarvoor de paramilitairen vroeger werden ingehuurd.”
San Antonio leeft van de handel. Overal worden er kleren, stoffen, lederwaren, huishoudtoestellen en elektronica aangeboden. “Bijna iedereen betaalt hier belasting aan de paramilitaire maffiagroepen”, zegt Roberto, een andere inwoner van het stadje en lid van een politieke partij die de Venezolaanse president Hugo Chávez steunt. “Ook de bakker, de ijsventer en alle winkeliers”.
De officiële handel tussen Colombia en Venezuela is sterk verminderd. Dat is een gevolg van de internationale economische crisis, maar ook van de verslechterde relaties tussen de twee buurlanden. De Venezolaanse regering schroefde de import uit Colombia in juli terug nadat Colombia zeven van zijn militaire basissen had opengesteld voor Amerikaanse militairen. De linkse Venezolaanse president Hugo Chávez vreest dat dit een eventuele Amerikaanse actie kan vergemakkelijken om hem omver te werpen.
Paramilitaire machtsgreep
Er is nog altijd een beperkte mate van officiële handel over de grens heen, maar vooral de smokkel gaat door. “Tientallen Colombiaanse zakenlui hebben winkels geopend in San Antonio en boerderijen gekocht in het grensgebied”, zegt Roberto. “Achter al die initiatieven zitten netwerken die gecontroleerd worden door voormalige paramilitairen”, gelooft Carlos. “Ze trekken aan beide kanten van de grens aan de touwtjes.”
Een bewijs daarvan leverden ze in november. Nadat de Venezolaanse overheid de grenscontroles had opgevoerd, trok er prompt een verrassend grote groep demonstranten naar de grensovergang in San Antonio. De meeste winkels in de stad sloten als op bevel een dag lang hun deuren. Er werden ook pamfletten uitgedeeld met doodsbedreigingen aan het adres van bekende figuren in de regio.
“Voor de betoging mobiliseerde de Colombiaanse maffia de werknemers van de vijftien taxibedrijven in San Antonio, zowat hun cavalerie”, zegt Roberto. “En de meeste winkeliers sloten hun zaak omdat ze anders een boete hadden moeten betalen”.
Volgens Carlos breiden de Colombiaanse paramilitairen hun invloed uit naar kleinere steden en dorpen in het Venezolaanse grensgebied. Ook daar beginnen ze belastingen te heffen en boetes op te leggen. Veel inwoners hebben het gevoel dat ze niet meetellen voor de regering in Caracas, en daardoor krijgen de machtige nieuwkomers het des te makkelijker.