Peru wil indianen laten meetellen
Milagros Salazar
11 oktober 2007
Vanaf 21 oktober strijken bij 2.200 indianengemeenchappen in het Peruaanse Amazonewoud interviewers neer het Peruaanse Nationale Instituut voor Statistiek en Informatie (INEI). Aan de hand van een enquêteformulieren met 37 vragen willen ze de economische en culturele karakteristieken van de inheemse gemeenschappen op de datakaart van het land zetten.
Het onderzoek vindt plaats in 11 van de 25 administratieve regio’s waarin het land is verdeeld: Amazonas, Cusco, Junín, Madre de Dios, Ucayali, Pasco, Huanuco, Loreto, San Martín, Cajamarca and Ayacucho.
Sinds de onafhankelijkheid van Peru in 1821, werden tien nationale volkstellingen gehouden. Slechts bij één daarvan, in 1993, werd specifieke informatie verzameld over de etnische en multiculturele karakteristieken van de bevolking.
“De unieke eigenschappen van deze mensen werden buiten het onderzoek gelaten. Er zijn diverse inheemse gemeenschappen die niet officieel erkend zijn. Het wordt tijd om de cijfers te actualiseren en uit te zoeken hoeveel leden de gemeenschappen tellen en hoe ze leven”, zegt Pablo Inga Medina, de coördinator van de telling.
In 1993 werden 1.450 inheemse gemeenschappen geïdentificeerd in de Peruaanse Amazone. De 299.219 getelde leden behoorden tot 65 verschillende etnische groepen. De niet-gouvernementele Inter-Etnische Associatie voor de Ontwikkeling van de Peruaanse Jungle (Aidesep) komt op grond van eigen onderzoek echter tot de conclusie dat er tenminste 2.120 gemeenschappen zijn.
Het hoofd van INEI, Renán Quispe, zegt dat bij vorige tellingen geen rekening werd gehouden met de specifieke etnische, culturele, sociale en economische karakteristieken van de indianen. Daardoor liep de overheid informatie mis over de noden en levensomstandigheden van de indianen. Een aantal afgelegen gemeenschappen zijn zelfs nooit bezocht vanwege hun ontoegankelijke locatie.
Het onderzoek vindt deze keer plaats over een periode van vijftien dagen, zodat ook afgelegen plaatsen bezocht kunnen worden. Volgens de niet-gouvernementele Peace and Hope Association betekent de onderschatting van het aantal indianen in de praktijk dat “het overheidsbudget oneerlijk verdeeld wordt, omdat de nationale overheid en de regionale overheden hun sociale programma’s baseren op verouderde cijfers.”
De vice-voorzitter van Aidesep, Robert Guimaraes, zegt dat niet alleen de noden van de inheemse gemeenschappen in kaart gebracht moeten worden, maar ook hun kracht. “We willen zichtbaar worden, zodat we op onze eigen manier kunnen werken aan duurzame ontwikkeling”, zegt Guimaraes, zelf afkomstig uit de Flor de Ucayali-gemeenschap.
De telling op 21 oktober is slechts een eerste stap in de goede richting, vindt Aidesep. Guimaraes vraagt zich bijvoorbeeld af waarom in de vragenlijst niet geïnformeerd wordt naar de aanwezigheid van buitenlandse oliebedrijven, zodat onderzocht kan worden of de indianen daar schade van ondervinden. “In meer dan 80 procent van de inheemse gebieden is sprake van oliewinning”, zegt hij.
De Achuar-gemeenschap, die leeft bij de rivier Corrientes in het regenwoud in het noorden van het land, in de regio van Loreto, ondervindt aan den lijve welke gezondheidsrisico’s de industrie met zich meebrengt. Uit cijfers van het ministerie van Gezondheid uit 2006 blijkt dat meer dan de helft van de 8.000 indianen in de regio teveel cadmium en lood in hun bloed hebben. Dat zou te wijten zijn aan de activiteiten van oliebedrijven.