Politieke vrijheid en burgerlijke rechten anno 2009
An Pauwels
13 januari 2009
Uit het jongste rapport van Freedom House blijkt dat de politieke vrijheid in de wereld in 2008, voor het derde jaar op rij, is afgenomen. Een Amerikaans perspectief op een wereldwijde zoektocht naar democratie.
Freedom House is een Amerikaanse NGO, die zich tot doel stelt de democratie als ideale politieke organisatievorm te promoten. In dat kader publiceert de vereniging sinds 1972 jaarlijks een rapport dat de politieke vrijheid wereldwijd meet. Net niet de helft van de wereldbevolking – 46% om precies te zijn – leeft in land dat als ‘vrij’ bestempeld wordt.
Het rapport concludeert – in wat een betreurenswaardige traditie lijkt te worden – dat de wereld ook in 2008 op vele plaatsen het schouwtoneel werd van ter ziele gegane politieke rechten en burgerlijke vrijheden. Met name de sub-Sahararegio en de ex-Sovjetstaten (uitgezonderd de Baltische landen) maakten een spectatulaire duik in het eindejaarslijstje.
De democratische opmars in Zuid-Azië
Het positieve hoofdstuk van het rapport concentreert zich rond Zuid-Azië. Complimenten zijn er voor Pakistan en Bangladesh – beide landen organiseerden verkiezingen na jaren van militair bestuur. Voorts ook voorzichtig optimisme met betrekking tot Thailand, Maleisië en Bhutan.
De verliezers
Het voorzichtige optimisme met betrekking tot Zuid-Azië staat in schril contrast met het gitzwarte pessimisme over de voormalige Sovjet-Unie. Poetin hield in 2008 eens te meer de Russische touwtjes in handen. Het rapport beschouwt de presidentsverkiezingen – die gewonnen werden door Poetin’s poulin Medvedev – als een schertsvertoning en politieke farce, waarin oppositiekandidaten volkomen gemarginaliseerd werden. Ook Kyrgyzstan, Armenië, Azerbejdzjan, Oezbekistan, Turkmenistan, Moldavië en Georgië krijgen in de lijst een bedroevende plaats toegespeeld. De motieven daarvoor variëren van beknotting van persvrijheid, onvrije verkiezingen, corruptie tot toenemende autoritaire neigingen van de politieke leider in kwestie.
De ‘rampzalige en catastrofale staat van de democratische en individuele vrijheden’ in die regio zomaar afdoen als een spijtige maar onontkoombare Sovjeterfenis, zou al te gemakkelijk zijn. De Baltische staten – ook opgezadeld met een Sovjetverleden – en andere Centraal- en Oost-Europese landen krijgen immers wél pluimen op hun hoed. De sterkte van hun democratische instellingen wordt alom geprezen. Toch raakt het rapport heel even de corruptieschandalen van Bulgarije – dat onlangs 220 miljoen euro van de Europese instellingen aan zijn neus zag voorbij gaan – aan.
Voorts zijn er scherpe woorden aan het adres van verschillende sub-Saharalanden, die na meerdere jaren van bescheiden vooruitgang opnieuw ten prooi zijn gevallen aan etnische conflicten, militaire coups en verschillende pogingen om de civil society in de kiem te smoren. Het rapport viseert onder andere Burundi, Kameroen, Congo, Gambia, Senegal, Zimbabwe…
Verrassingen
Ook Noord-Afrika en het Midden Oosten krijgen enkele vegen uit de pan. Ironisch genoeg is het enige land dat volgens het rapport wat vooruitgang boekt, Irak. De nogal ongeloofwaardig klinkende reden daarvoor, zou het stilaan wegebbende geweld zijn…
Dat Israël, als traditionele bondgenoot van de VS, door het rapport als enige land in de regio als een ‘vrije natie’ wordt beschouwd, komt minder als een verrassing. Het land prijkt als een eenzame groene oase op de in drie tinten gekleurde kaart (‘vrij’, ‘gedeeltelijk vrij’ of ‘niet vrij’).
Bush-doctrine?
Freedom House gelooft in een duidelijke en actieve voortrekkersrol van de Verenigde Staten om de democratie als gedroomd politiek systeem wereldwijd te promoten. En ook al blijft uittredend President Bush niet gespaard van kritiek, toch wordt in het rapport fijntjes vermeld dat er tijdens zijn achtjaardurende termijn als president een bescheiden vooruitgang is geboekt, wat betreft de status van de politieke vrijheid in de wereld.