Private watervoorziening kan de dorst niet lessen
Ibbo Daddy Abdoulaye
17 maart 2003
Twee jaar na de privatisering van de openbare
watermaatschappij in Niger lijdt nog altijd meer dan de helft van de
Nigeranen dorst omdat ze geen toegang hebben tot stromend water. De
hoopvolle verwachting over de uitbesteding van de waterdistributie aan de
Franse watermultinational Vivendi Water is snel omgeslagen in
ontgoocheling. Het programma voor sociale wateraansluitingen voor arme
gezinnen loop achter op schema en wie de gelukkige eigenaar is van een
kraantje, ziet zijn factuur gestaag duurder worden.
De houders van een sociaal abonnement hebben alle redenen om blij te
zijn. Het blauwe goud stroomt overvloedig en zuiver uit de kraan, zodat de
vermoeiende zoektochten naar water tot het verleden behoren. Tegelijk zijn
ze op hun hoede wanneer de rekening aankomt. De laatste prijsstijging
dateert van maart 2002 en een nieuwe tariefverhoging kan ook dit jaar niet
uitblijven.
De Nigeraanse overheid heeft zich tegenover de private geldschieters
geëngageerd om het financiële evenwicht in de stedelijke watervoorziening
te verzekeren tegen 2006, onder meer met jaarlijkse prijsstijgingen van
vijf tot zes procent. Volgens de Féderation internationale des droits de
l’homme (FIDH) is het water in Niger gemiddeld 20 procent duurder geworden.
Officieel moeten de prijsstijgingen ervoor zorgen dat de geprivilegieerden
met stromend water in de steden hun steentje bijdragen voor de
watervoorziening op het platteland.
Zoals de zaken nu gaan, heeft weldra niemand nog water, zegt leraar
Shi’itou Ali. Ali zag zijn het bedrag op zijn factuur in één jaar
verdrievoudigen. Net als veel andere bevoorrechten verdeelt hij het water
onder zijn buren. Daardoor verbruikt hij meer dan het voorgeschreven
sociale quotum en loopt de prijs hoog op. Het programma met
wateraansluitingen voor armen loopt intussen aanzienlijk vertraging op. Van
de 4140 kraantjes die in 2003 geïnstalleerd moesten worden, staan er nu een
duizendtal.
Wachten, wachten, iets anders krijgen we niet te horen, zucht een
gepensioneerde man uit de wijk Talladjé in Niamey. De directeur van de
geprivatiseerde distributiemaatschappij wijt de vertraging aan de onzekere
toestand in Ivoorkust, waaruit het nodige materieel moet worden
geïmporteerd. De installatiekosten van de gratis aansluiting zijn
intussen gestegen van zes tot zestienduizend CFA (24 euro). Voor
huishoudens die moeten rondkomen met minder dan een euro per dag is dat een
onbetaalbare luxe.
Onder de bevolking groeit het vermoeden dat de prijsstijgingen niet bedoeld
zijn voor de armen op het platteland, maar dienen om de hoge investeringen
in infrastructuur terug te betalen. De openbare Nigeraanse
watermaatschappij werd in maart 2001 in twee delen gedeeld. De Société de
patrimoine des eaux de Niger, een overheidsbedrijf, is verantwoordelijk
voor de zware infstrastructuurwerken en investeringen. De Société
d’exploitation des eaux de Niger, voor 51 procent in handen van Vivendi
Water, houdt zich bezig met de exploitatie van het netwerk.
De burgers moeten zich niet abonneren wanneer ze het water te duur
vinden, zo merkte de bevoegde minister vorig jaar laconiek op in de krant
Alternative. De prijs voor niet-aansluiting ligt echter nog hoger. De
allerarmsten zijn aangewezen op waterdragers. Die vragen vlot 1500 CFA
(2,25 euro) per kubieke meter, meer dan tien keer het goedkoopste tarief
bij de watermaatschappij.