Prominenten vragen blijvend engagement voor Irak
Jim Lobe
10 maart 2004
Een invloedrijke Amerikaanse adviesgroep roept de toekomstige Amerikaanse president op de missie in Irak tot het einde uit te zitten. De prominenten, afkomstig uit zowel het Republikeinse als het Democratische kamp, willen dat de er een andere overgangsregering komt en vinden het ook raadzaam dat Amerika de Verenigde Naties zou vragen een leidende rol te spelen na de nieuwe onafhankelijkheid van Irak.
Een vroegtijdige terugkeer uit Irak zou neerkomen op een Amerikaans falen, stelt James Schlesinger, een van de twee voorzitters van de ‘Independent Task Force on Post-Conflict Iraq’ in een rapport dat gisteren (dinsdag) werd voorgesteld. De adviesgroep vindt dat president George W. Bush, presidentskandidaat John Kerry en het Amerikaanse parlement de Irakezen publiekelijk moeten verzekeren van hun engagement op lange termijn.
Het advies kan tellen, want het komt van twintig buitenlandspecialisten uit het centrum van zowel de Republikeinse partij als de Democratische partij. Uit het Republikeinse kamp gaat het naast Schlesinger (Republikein en ooit nog minister van Defensie), om mensen als Edward Djerejian, de belangrijkste Midden-Oostenspecialist in de regering van voormalig president Bush senior. Onder de reeks gepensioneerde hoge ambtenaren uit de diplomatie en het leger duiken namen op als Thomas Pickering, oud-diplomaat Frank Wisner en voormalige stafchef van het leger generaal John Shalikashvili. Het lijstje wordt verder aangevuld met voormalige medewerkers van oud-president Bill Clinton als Brian Atwood and Robert Malley.
Volgens de groep is over dat engagement twijfel gerezen door de combinatie van de geplande machtsoverdracht aan de Irakezen op 30 juni, de plannen voor de verminderde aanwezigheid van Amerikaanse troepen in de Irakese steden en de onzekerheid over de financiering na de Amerikaanse verkiezingen in november. De adviseurs dringen erop aan dat de troepen zich pas terugtrekken als de veiligheidssituatie dat toelaat en nadat het Irakese leger, de politie en andere instellingen volledig op poten staan.
Washington moet ook ijveren voor een leidende rol van de Verenigde Naties in het politieke overgangsproces in Irak, stelt het rapport. Dat zou immers resulteren in een geloofwaardigere overgang die de meeste, of alle, Irakezen zouden accepteren. In plaats van de huidige overgangsregering uit te breiden, zouden de VN “een kleiner forum” kunnen oprichten dat belast is met de oprichting van een voorlopige regering die het land kan besturen, en die samen met buitenlandse troepen de veiligheid kan garanderen en verkiezingen kan voorbereiden. De adviesraad zou het wel een goed idee vinden als de VN-Veiligheidsraad in een nieuwe resolutie vastlegt wat de verantwoordelijkheden van de VN precies zouden zijn.
Ten slotte benadrukt het rapport dat de uitdaging in Irak in de eerste plaats politiek is, niet militair. Als de VS en de VN een politieke constructie op poten kunnen zetten en een proces kan opstarten dat legitimiteit bezit, dan zullen de militaire uitdagingen beheersbaar zijn. Maar omgekeerd, als we er op politiek niveau een zootje van maken, dan zal volgens het rapport geen enkele militaire ingreep de onrust kunnen bedaren.
Het rapport komt op een interessant moment, vlak na de ondertekening maandag van de voorlopige Irakese grondwet, een ondertekening die drie dagen werd uitgesteld door een aantal sjiietische leden van het door de Amerikanen aangestelde Irakese overgangsregering. Uiteindelijk tekenden ze toch, maar niet zonder te suggereren dat ze alsnog zullen proberen om eraan te morrelen. Zowel het uitstel als die bedenkingen achteraf onderlijnen de politieke problemen waarmee Washington en de overgangsregering blijven kampen. De Amerikaanse inlichtingendienst CIA noemde de kans op een Irakese burgeroorlog onlangs nog even groot als die op een geslaagde overgang naar een of andere vorm van democratie.