Protest tegen Libië als toekomstige voorzitter VN-mensenrechtencommissie
Thalif Deen
09 augustus 2002
De Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human
Rights Watch (HRW) heeft de Afrikaanse landen gisteren (donderdag)
opgeroepen hun beslissing te herzien om Libië voor te dragen als de
volgende voorzitter van de VN-Mensenrechtencommissie. De kandidatuur van
Libië kreeg vorige maand op de eerste vergadering van de Afrikaanse Unie de
zegen van alle Afrikaanse staatshoofden, op twee afwezigen na.
“Landen met een verschrikkelijke mensenrechtengeschiedenis zouden de
commissie nooit mogen voorzitten,” vindt Rory Mungoven, global advocacy
director van HRW (HRW). Volgens HRW heeft Libië de voorbije jaren
oppositieleden zonder vorm van proces achter de tralies gezet, de vorming
van politieke partijen of onafhankelijke burgerorganisaties verboden en de
pers gemuilkorfd. In een verder verleden zou de regering van Moammar
Kadhafi ook tegenstanders hebben later folteren, ‘verdwijnen’ en
vermoorden. Amnesty International zegt in een rapport dat het dit jaar over
Libië publiceerde dat er tientallen politieke gevangenen werden
vrijgelaten, maar dat er nog steeds honderden gewetensgevangenen
vastzitten, velen daarvan zonder ooit veroordeeld te zijn. In 1992 legden
de VN het land ook sancties op in verband met aanslagen op
passagiervliegtuigen in 1988 en 1989 waarbij honderden doden vielen. Die
sancties werden in 2000 opgeheven nadat Libië de verantwoordelijken voor de
aanslag boven Lockerbie - twee medewerkers van de Libische geheime dienst -
had uitgeleverd.
Een woordvoerder van de Libische missie bij de Verenigde Naties verwierp de
beschuldigingen van HRW. “We hebben een open samenleving. We hebben niets
te verbergen en we schenden geen mensenrechten.”
De VN-mensenrechtencommissie vergadert elke lente een zestal weken aan één
stuk in Genève. De resoluties en aanbevelingen die het orgaan produceert
kunnen niet worden afgedwongen, maar de meeste landen hechten er toch een
groot belang aan. Volgens een informele afspraak valt het voorzitterschap
over de commissie elk jaar een land uit een ander continent toe. Alle
VN-lidstaten respecteren dat systeem, en dus is de kans groot dat er geen
officieel protest komt tegen de kandidatuur van Libië. Alleen de Afrikaanse
landen kunnen de beslissing nog herzien.
De oorspronkelijke beslissing om de voorzittersstoel van volgend jaar aan
Libië toe te wijzen, werd genomen door de Afrikaanse regionale groep binnen
de VN, waarin alle 54 landen van het zwarte continent vertegenwoordigd
zijn. De beslissing werd vorige maand bevestigd tijdens de eerste
samenkomst van de Afrikaanse Unie.
Volgens HRW gaat de nominatie van Libië in tegen de engagementen van
verscheidene Afrikaanse landen in het kader van het New African Partnership
for Development (Nepad). De Afrikaanse landen die dat ambitieuze
ontwikkelingsprogramma hebben onderschreven, hebben beloofd werk te maken
van goed en democratisch bestuur in ruil voor meer ontwikkelingshulp en
investeringen uit de rijke landen. Nepad voert een ‘peer review’-systeem
in, zodat de deelnemende landen elkaar op de vingers kunnen
tikken bijvoorbeeld als een regering de mensenrechten begint te schenden.
De stuurgroep van Nepad bestaat uit de Zuid-Afrikaanse president Thabo
Mbeki en zijn collega’s Abdoulaye Wade uit Senegal, Olusegun Obasanjo van
Nigeria, Daniel arap Moi uit Kenia en de Libische Moammar Kadhafi.
HRW heeft zijn ongenoegen over de nominatie van Libië bekend gemaakt in een
brief aan de stuurgroep, en vraagt ook de donorlanden de Afrikaanse landen
op te roepen de Libische kandidatuur in te trekken.