Provinciale autonomie in Bolivia neemt twee nieuwe horden
Franz Chávez
03 juni 2008
De linkse regering in Bolivia reageert voorzichtig op de uitslag van nieuwe referenda waarin de noordelijke provincies Beni en Pando zich uitspreken voor meer autonomie. De rechtse oppositie van haar kant viert de overwinning.
De uitslagen van de referenda van afgelopen zondag wijzen overweldigend in de richting van onafhankelijkheid. In de voorliggende statuten staat dat de gouverneurs en toekomstige provinciale wetgevers van Beni en Pando de bevoegdheid zullen hebben om de provinciale inkomsten en openbare werken te beheren. Ze maken ook de weg vrij om buitenlandse hulp te ontvangen, wat momenteel nog een voorrecht van de centrale regering is. Voorts geven ze het provinciebestuur de macht taksen te heffen en wetten uit te vaardigen op de controle en administratie van natuurlijke rijkdom en land.
Vier private televisiezenders kozen in hun verslaggeving zondag de kant van de autonomie, terwijl de openbare televisieomroep en aan de katholieke kerk gelieerde media inzoomden op het verzet tegen deze beweging. Ze bestookten elkaar met berichten die weinig ruimte lieten voor onafhankelijke berichtgeving.
Volgens de Prisagroep, die de zender ATB TV en de krant La Razón in handen heeft, sprak 80 procent van de kiezers in Beni en bijna 82 procent in Pando zich in de referenda uit voor autonomie. Prisa meldde ook dat in de twee provincies respectievelijk 34,5 procent en 46,5 procent van de kiezers thuisbleef.
Spoedberaad
In Pando, een provincie van amper 72.000 inwoners ten noorden van La Paz die grenst aan Brazilië en Peru, heeft gouverneur Leopoldo Fernández van het rechtse kamp de overwinning opgeëist. Hij haalde uit naar president Evo Morales die zijn aanhangers had opgeroepen de stembusslag te boycotten.
Terwijl de voorstanders van meer onafhankelijkheid dansten in de straten en de lokale overheden in de twee oppositiegezinde provincies euforische verklaringen aflegden, bleven de deuren van het presidentieel paleis in La Paz gesloten. Ditmaal stuurde Morales geen bericht de wereld in om de lage opkomst te benadrukken zoals hij dat had gedaan op 4 mei, toen kiezers in de oosterse provincie Santa Cruz een gelijkaardig statuut goedkeurden.
Na de verkiezingen in Beni en Pando riep de president zijn kabinet samen voor een spoedvergadering. Wat er op de agenda stond, vertelden de regeringswoordvoerders er niet bij. Enkel binnenlandminister Alfredo Rada gaf een korte persconferentie om melding te doen van het verzet van boeren en sociale organisaties, die in losstaande incidenten stembussen in brand staken en de stembureaus in landelijke gemeenten in Beni en Pando blokkeerden.
“Deze illegale en ongrondwettelijke poging om separatistische statuten op te leggen, werd sterk verworpen door de bevolking in Pando”, zei Rada in een verwijzing naar de mobilisatie tegen het referendum die op het getouw werd gezet door inwoners van Filadelfia, een stad op 50 km ten zuiden van Cobija.
Oost versus west
De gouverneur van Beni, Ernesto Suárez, droeg de internationale gemeenschap op de beslissing te respecteren van “80 procent van de kiezers” om in een autonome provincie te leven. Hij onkende dat de oppositie baat heeft bij een verdeeld Bolivia.
De basis van de regeringsgezinden zijn inheemse boeren en arbeidersbewegingen, vooral uit de westerse hooglanden. De provincies waar de oppositie de plak zwaait zijn in de rijkere oosterse hooglanden gelegen. Die zijn goed zijn voor het meeste van Bolivia’s aardgasproductie, industrie, landbouwindustrie en het bruto binnenlands product.
Analisten menen dat de roep om meer autonomie een kwestie is van de controle over en het gebruik van natuurlijke rijkdom als aardgas, landbouwgrond, ijzererts, water en bossen.
Het armste land van Zuid-Amerika raakt meer en meer verdeeld tussen west en oost. Na het referendum van 22 juni in Tarija zal de volgende electorale slag doorgaan op 10 augustus, met een volksraadpleging om Morales, vice-president Álvaro García en de negen gouverneurs in het zadel te houden. Om aan te blijven moet elk van hen minstens evenveel stemmen behalen als toen ze verkozen werden.