Reddingsplan Amazone mist daadkracht
Mario Osava
19 maart 2004
Het nieuwe plan van de Braziliaanse overheid om de toenemende vernietiging van het Amazonewoud tegen te gaan, bevat een accurate analyse van het probleem. Maar de voorgestelde oplossingen zijn eenzijdig en er is onvoldoende geld, vinden plaatselijke milieuorganisaties.
De Braziliaanse overheid was maar wat trots, toen ze deze week haar actieplan voor preventie en controle van ontbossing in het Amazonewoud voorstelde. Na negen maand overleg met 11 ministeries, deelstaatregeringen en vertegenwoordigers van het middenveld liggen ze er dan: de 156 pagina’s met gedetailleerde budgetten, verantwoordelijkheden en tijdsschema’s die diverse wetten en acties van overheidsagentschappen op elkaar moet afstemmen en bundelen tot een enkele, brede strategie.
Het plan komt niks te laat, want de ontbossing van het Braziliaanse woud neemt toe. Tussen augustus 2001 en augustus 2002 werd 25.500 vierkante kilometer bos kaalgekapt, veertig procent meer dan het jaar voordien. En de cijfers voor 2002-2003 op basis van de satellietbeelden van het Nationaal Instituut voor Ruimteonderzoek, beloven minstens even ontnuchterend te zijn. In het totaal is nu 15,7 procent van de oorspronkelijke 631.369 vierkante kilometer bos verdwenen.
Op drie fronten wil de overheid werken: ze wil het landgebruik beter reguleren, milieucontroles uitvoeren en duurzame economische ontwikkeling stimuleren. Daarmee richt ze zich inderdaad op de drie oorzaken van ontbossing - op de analyse valt weinig aan te merken, vindt Roberto Smeraldi, de directeur van de Braziliaanse afdeling van de milieuorganisatie Friends of the Earth. Het probleem is volgens hem dat de voorgestelde maatregelen zich concentreren op de kwestie van het landgebruik, en geen geschikte aanpak op de andere terreinen voorstellen. Hij ziet dat weerspiegelt in de verdeling van de 135 miljoen dollar die het plan dit jaar voorziet. Daarvan gaan 62 procent naar problemen met landgebruik.
Smeraldi erkent dat landgebruik een centraal probleem is in de Amazone, waar het meeste land publiek eigendom is of wordt bezet door mensen zonder eigendomstitels. Om eigendomsrechten te verkrijgen, registreren mensen het land bij een landbouwagentschap, hakken ze de bomen om en gebruiken het voor landbouw of veeteelt. Zonder regulering van die praktijken is het onmogelijk de ernstige ontbossingtrend te keren, zegt hij.
Het probleem is volgens Smeraldi dat het plan geen rekening houdt met andere oorzaken van ontbossing, zoals grote infrastructuurwerken als wegen en hydro-elektrische dammen. Erger nog, de overheid voorziet zelf in de aanleg van nieuwe wegen en de verbetering van het bestaande net. En dat terwijl ze in haar actieplan zelf toegeeft dat driekwart van het ontboste gebied ligt op minder dan 50 kilometer van de huidige snelwegen in de Amazone. De aanleg van wegen vernietigt rechtstreeks het woud, zegt Smeraldi, maar ook onrechtstreeks, omdat het landspeculatie aanmoedigt.
De milieuactivist gelooft ook niet in het overheidsprogramma voor duurzame economische ontwikkeling in het Amazonebekken. Zonder effectieve aanmoedigingspolitiek kunnen bosbeheer, ecotoerisme, kleinschalige visserij en bijproducten van hout niet concurreren met veeteelt en sojateelt. Volgens Friends of the Earth is het financieringsmechanisme voor dit deel van het actieplan al twee jaar verlamd door een corruptieschandaal en valt er weinig van te verwachten.
Voor geldgebrek vreest ook Jean-Pierre Leroy van FASE, een niet-gouvernementele organisatie die met arme gemeenschappen werkt rond thema’s als economische en sociale rechten. FASE weet uit eigen ervaring met een project in Gurupá, ver in de noordelijke Amazonestaat Pará, dat bijvoorbeeld regulatie van landgebruik een uiterst ingewikkelde, kostelijke en tijdsvretend proces is. Het overheidsplan stelt de juiste aanpak voor, voorziet participatie van de bevolking en erkent dat milieuzaken moeten worden aangepakt door diverse ministeries samen te brengen, zegt Leroy. Maar het voorziene budget is te krap.