Regering onaangedaan door slachtpartijen onder jongeren
Laura Vargas
05 september 2002
In Honduras scheurt af en toe op plaatsen
waar veel mensen bijeen zijn een auto voorbij waaruit dan plots een hand,
een voet of een oog wordt gegooid. Het Midden-Amerikaanse land wordt al
jaren geplaagd door een gruwelijke reeks moorden op kinderen en jongeren
die maar niet wil stoppen. Mensenrechtenorganisaties schatten dat de
voorbije vijf jaar 2.500 kinderen en jongeren op een gewelddadige manier
aan hun einde zijn gekomen. Elke week wordt die lijst een tiental namen
langer. Voor een deel gaat het om afrekeningen tussen jongerenbendes, maar
dat is niet het hele verhaal. De nieuwe regering van president Ricardo
Maduro heeft nog geen werk gemaakt van haar belofte om een grondig
onderzoek in te stellen naar het verschijnsel.
Elk weekend worden er ongeveer tien lijken gevonden in verschillende delen
van het land, maar vooral in de hoofdstad Tegucigalpa en de industriële
groeipool San Pedro Sula, weet Bertha Olivia, de coördinatrice van het
Comité van Familieleden van Gevangenen en Verdwenen Mensen in Honduras.
Jong zijn lijkt een misdrijf in Honduras. Het is genoeg dat een jongen een
tatoeage draagt om van hem een schietschijf te maken, zucht Olivia. Maar
soms lijkt het erop dat de tatoeages pas na de moord worden aangebracht.
Honduras heeft af te rekenen met het verschijnsel van de mara’s,
gewelddadige jeugdbendes met een kern van migranten die na een verblijf in
de VS werden uitgewezen en hun kennis van het misdaadmilieu in de
grootsteden daar nu in Honduras in de praktijk brengen. De zowat 32.000
mara-leden die Honduras rijk is, dragen vaak specifieke tatoeages.
Maar Tomás Sandino, de coördinator van de Hondurese afdeling van de
kinderrechtenorganisatie Save The Children, concludeert op basis van
sporadisch onderzoek dat slechts zowat een derde van de vermoorden kinderen
en jongeren in Honduras deel uitmaken van jeugdbendes of een crimineel
verleden hebben. Systematisch onderzoek naar het probleem is nog niet
ondernomen. Naast het aantal slachtoffers verbaast vooral de apathie
waarmee het gerechtelijke systeem deze gevallen onderzoekt, zegt Sandino.
Ook de regering lijkt geen haast te hebben. De Inter-Amerikaanse Commissie
voor de Mensenrechten heeft de in januari aangetreden regering van
president Ricardo Maduro met aandrang gevraagd ongeveer 1.300 illegale
terechtstellingen van jongeren tijdens de voorbije vijf jaar grondig te
onderzoeken. Ook Susana Villarán, de verslaggever voor Kinderzaken van de
Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten die Honduras eind
augustus bezocht, stelde dat de Hondurese regering onmiddellijk alles in
het werk moest stellen om de waslijst aan moordzaken één voor één grondig
te laten onderzoeken. Maar volgens mensenrechtenorganisaties heeft de
onderzoekscommissie die de regering in mei in het lieven riep, maar twee
keer vergaderd en is het werk daarna helemaal stilgelegd.
Hondurese ngo’s kaderen de moorden in de sociale misstanden in het land. 65
procent van de 6,3 miljoen Hondurezen heeft te kampen met armoede.
Duizenden kinderen leven op straat en vormen een makkelijke prooi voor
misdadigers. Mensenrechtenorganisaties verdenken daarnaast ook de
ordediensten van sociale zuiveringsacties. Om die reden zou ook het
officiële onderzoek naar de moorden worden tegengewerkt. De ngo’s bekijken
nu de mogelijkheid om een waarheidscommissie op te richten om klaarheid te
scheppen in de jongerenmoorden en alle andere mensenrechtenschendingen die
sinds de jaren 80 in het land zijn gepleegd.