Rwandezen kritisch en hoopvol over nieuwe genocideprocessen
Fawzia Sheikh
05 juli 2005
Omdat conventionele rechtbanken de massa processen niet aankunnen, worden duizenden Rwandezen die beschuldigd worden van betrokkenheid bij de genocide van 1994, sinds maart berecht voor de gacaca's, geïmproviseerde traditionele rechtbanken. De Rwandezen zijn kritisch en hoopvol over de nieuwe genocideprocessen.
Het is niet de plaats waar je verwacht gerechtigheid te vinden: aan het einde van een hobbelig zandweggetje dat uitmondt in een sloppenwijk. Diep in een labyrint van gebouwen, straten en palmbomen in het zuiden van de hoofdstad Kigali, is een provisorische rechtbank ingericht. Dunne houten palen, afgedekt met zeildoek, omheinen een grasveld waar de processen, plaatselijk bekend als ‘gacaca’ (rechtspraak op het gras) worden gehouden. Het is zaterdagochtend en de rechtszaal in Akageri zit vol met meer dan honderd Hutu’s en Tutsi’s uit de buurt. Acht mannen en vrouwen die het proces voorzitten, dragen een sjerp met de tekst ‘inyangamugayo’, wat ‘wijze man’ betekent. In het Kinyarwanda betekent het ook ‘zuiver’ of ‘onbezoedeld’, als verwijzing naar mensen die tijdens genocide geen vuile handen hebben gemaakt.
De gacaca in Akageri is een van de vele traditionele rechtbanken die vorige maand werden ingesteld om de duizenden beschuldigenden van de genocide in 1994 te berechten. In dat jaar werden meer dan 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s in drie maanden tijd vermoord door Hutu-extremisten. De afgelopen tien jaar werden slechts 10.000 betrokkenen door gewone rechtbanken berecht.
De processen in Akageri worden sinds een maand wekelijks gehouden. Elders in Rwanda functioneren al sinds maart traditionele rechtbanken. Hoewel bijna iedereen het erover eens is dat het conventionele rechtssysteem de duizenden beschuldigde Rwandezen niet aankan, liggen de hoorzittingen van de gacaca’s ook onder vuur. Ze zouden niet in staat zijn te voorkomen dat getuigen geïntimideerd worden, hoewel die praktijken volgens niet-gouvernementele organisaties niet wijdverbreid zijn.
Een advocaat merkt op dat het hooggerechtshof in dat verband drie moordzaken in behandeling heeft. In de stad Kadvha zijn twee jaar geleden mensen vermoord omdat ze van plan waren te getuigen, zegt hij. De advocaat wil anoniem blijven omdat hij bang is voor represailles in de buurt waar iedereen iedereen kent.
Aangezien er weinig politiebescherming is, zit er voor lokale bestuurders en overlevenden van de genocide weinig anders op dan zichzelf te beschermen. Clementine Claudine, een 25-jarige inwoonster van Akagari, is twee keer gewaarschuwd dat haar moeder of vader vermoord zal worden als zij besluit te getuigen tegen een Hutu. De meeste mensen laten zich er daardoor echter niet van weerhouden te getuigen, zegt zij, omdat ze geloven dat het recht uiteindelijk zal zegevieren.
De traditionele rechtbanken krijgen ook kritiek te verduren omdat ze zich alleen maar zouden bezighouden met de misdaden die door Hutu’s zijn gepleegd. Ook de door Tutsi’s gedomineerde rebellenbeweging RPF zou zich, vooral na de genocide, schuldig hebben gemaakt aan wreedheden. Onder vluchtelingen bestaat het gevoel dat de gacaca niet werkt omdat alleen Hutu’s berecht worden, zegt Irénée Bugingo van het Instituut voor Vredesonderzoek en Dialoog in Kigali. Het instituut stuurde vorige maand onderzoekers naar Zambia, Mozambique en Tanzania. Zij spraken met 700 Hutu’s die na de genocide vluchtten.
Wettelijk gezien mogen de traditionele rechtbanken zich alleen bezighouden met zaken die direct verband houden met de volkenmoord. Gewelddadigheden begaan door de RPF-rebellen, vallen onder militaire rechtbanken, zegt François Mugabo, coördinator van het Gacaca-programma van Advocaten zonder Grenzen in Kigali. De hoogste militaire rechtbank in Rwanda beweert dat alle schuldige RPF-rebellen echter al berecht zijn. De rechtbank beschouwt de misdaden van het RPF niet als oorlogsmisdaden, vanwege het op zichzelf staande karakter van de misdaden.
Een ander punt van kritiek is dat het gacaca-systeem nauwelijks financiële compensatie toewijst aan overlevenden van de moordpartijen. De wet zegt daar niets over, zegt Mugabo. Er wordt alleen compensatie toegekend voor gestolen vee en vernielde bezittingen. Er is wel een sociaal fonds waaruit gezondheidszorg en onderwijs voor weduwen, wezen en gehandicapten wordt betaald, maar naar schatting wordt daarmee slechtst tegemoet gekomen aan 30 procent van de behoefte.
Conventionele rechtbanken, die in eerste instantie de schuldigen aan de genocide berechtten, kenden de slachtoffers miljarden Rwandese frank aan herstelbetalingen toe. De meeste mensen die de misdaden begingen, zijn echter straatarm. Zij kunnen die bedragen toch niet betalen. Het is zinloos om compensatie te eisen. Tot nu toe is er nog niets betaald, zegt Mugabo.
Ook de leden van lokale gemeenschappen die de traditionele rechtbanken organiseren, krijgen daarvoor nauwelijks een vergoeding. De rechters werken onbetaald, maar zij krijgen wel gratis onderwijs voor hun kinderen en een ziektekostenverzekering.
Volgens de Rwandese regering zijn vorige maand 1.521 zaken behandeld door de gacaca’s. Er zijn bijna 1.300 mensen veroordeeld tot gevangenisstraffen van één tot dertig jaar. Het aantal zaken dat nog hangende is, verandert elke dag. In maart ging het om ruim 63.000 zaken.
De traditionele rechtbanken zijn niet verantwoordelijk voor de berechting van degenen die de genocide in gang hebben gezet en voor Rwandezen die beschuldigd worden van seksuele misdrijven in 1994. Die zaken worden behandeld door de conventionele Rwandese rechtbanken en het Rwanda-tribunaal in Tanzania. (JS/PD)