Schending mensenrechten wordt eindelijk prioriteit
Mario Osava
23 juni 2004
Brazilië gaat de schending van mensenrechten harder aanpakken. Zo komt er een speciale meldlijn die maandelijks zo’n 40.000 misstanden boven water moet brengen die nu niet gemeld worden omdat de bevolking de politie niet vertrouwt. Nilmario Miranda, de Braziliaanse Mensenrechtenminister, wil ook de juridische bevoegdheid over de mensenrechten centraliseren. Verder wordt de wapenwetgeving nader bekeken en wordt moderne slavenarbeid harder aangepakt.
De meldlijn moet het makkelijker maken de misstanden op te lossen in het 178 miljoen inwoners tellende land. Elk gemeld incident wordt doorverwezen naar de geschikte autoriteit: een openbare aanklager zijn, de politie of andere instellingen. De bedoeling van de lijn is “het efficiënt maken van instituten en wetten die al bestaan, maar die zwak zijn of die niet goed gehandhaafd worden”, zegt Miranda.
Ernstige schendingen van de mensenrechten worden in de toekomst een zaak van de nationale politie en de nationale gerechtelijke autoriteiten. Brazilië is een republiek met een hoge mate van autonomie voor de 26 deelstaten. De staten zijn verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid en houden toezicht op de politie en de gerechtshoven, die zich direct bezighouden met het bestrijden van criminaliteit en geweld. Een grondwetswijziging, die er elf jaar over heeft gedaan om door het Congres te worden aangenomen, draagt de rechtspraak over ernstige mensenrechtenschendingen over naar de nationale gerechtshoven. Deelstaatrechtbanken zijn kwetsbaar voor de druk van plaatselijke autoriteiten en voor politieke en economische belangen. Dat verklaart volgens mensenrechtenactivisten waarom veel ernstige schendingen van mensenrechten ongestraft bleven, zoals de vele moorden op boerenleiders door de politie, in het noorden van Brazilië in de jaren zestig.
Bijna alle 103 gevallen van mensenrechtenschendingen die voor de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten werden gebracht, stonden in verband met agenten of anderen ambtenaren. Onder de huidige regering werd wel vooruitgang geboekt. Sinds de linkse president Luiz Inacio Lula da Silva in januari 2003 aan de macht kwam, heeft de politie geen activisten van de Beweging van Landloze Boeren (MST) meer gedood. Ze hebben nu wel een nieuwe belager: de gewapende milities van de grootgrondbezitters.
Volgens Miranda kunnen deze milities tegenwoordig beter bestreden worden dankzij een in december aangenomen wapenwet. Volgens die wet mogen alleen de politie, militairen of beveiligingsbeambten die voor erkende beveiligingsbedrijven werken, een vuurwapen dragen. Volgend jaar oktober komt er bovendien een referendum waarin kiezers mogen bepalen of de verkoop van vuurwapens aan burgers verboden moet worden. Volgens Miranda zal dat referendum de gelegenheid bieden om een campagne te voeren voor bewustmaking.
Het mensenrechtendenken is relatief nieuw in Brazilië, dat pas een dikke eeuw geleden de slavernij afschafte en pas sinds enkele decennia in een democratie leeft. Minister Miranda erkent dat het Braziliaanse politiekorps een ‘mensenrechtencultuur’ mist. Volgens hem komt dit doordat de politie is opgericht vanuit het idee rijkdommen van de staat en van particulieren te bewaken en niet om burgers te verdedigen.
Naast het staatsgeweld wil Miranda ook de slavenarbeid aanpakken. Vorig jaar werden 4995 mensen bevrijd uit erbarmelijke werkomstandigheden, vooral in het noorden van Brazilië. Volgens Miranda hoopt de regering in 2006 een einde te hebben gemaakt aan slavenarbeid. Zo hebben staatsbanken al kredieten geweigerd van bedrijven die gebruik maakten van slaven. Ook werkt de regering-Lula aan een wet die het mogelijk maakt land in beslag te nemen van landeigenaren die slaven in dienst hebben.