Serviërs ontdekken opnieuw dat arbeid loont
Vesna Peric Zimonjic
16 juli 2003
Veel Serviërs vinden dat ze er sinds de val van
Slobodan Milosevic niet veel beter aan toe zijn. De economie in het
Balkanland herstelt zich maar moeizaam van een decennium van isolatie en
stilstand. De term overgang van plan- naar markteconomie klinkt de meesten
als een vloek in de oren. Hier en daar begint echter een nieuwe
arbeidsmoraal te ontluiken. Serviërs in de nieuwe privé-bedrijven ontdekken
dat het loont om niet alleen fysiek aanwezig te zijn, maar ook effectief te
werken.
Voor mij is er niets veranderd, misschien is het zelfs slechter geworden,
zegt buschauffeur Radovan Pajic (42) uit Belgrado. Met zijn salaris van
20.000 dinar (322 euro) kan hij voor zijn gezin van vier net eten kopen. De
rest wordt betaald van het salaris van zijn vrouw, een verpleegster. We
hadden er goede hoop op na het verdwijnen van Milosevic, maar die nieuwe
generatie heeft de toestand niet verbeterd.”
Veel Serviërs delen Radovans visie. Voor de burgeroorlogen van de jaren
negentig was Servië de economische motor van de regio. Tien jaar economische
boycots en de NAVO-bombardementen van 1999 brachten het land economisch aan
de grond. Het regime dat in 2000 de macht overnam, kwam kreeg een erfenis
opgezadeld van witte olifanten, logge staatsbedrijven die jaren hadden
stilgelegen. Erger nog, de mensen waren vergeten wat werken was.
Het is een soort ziekte, zegt Nebosja Atanackovic, hoofd van de pas
opgerichte werkgeversunie. Velen denken dat het volstaat om op kantoor te
verschijnen om op het einde van de maand betaald te worden, zelfs al gaat
het om een schamel bedrag. Atanackovic is erg blij met de nieuwe
arbeidswet, die het recht op een job voor het leven heeft afgeschaft. Ten
tijde van het communisme en Milosevic konden mensen nadat ze een contract
hadden ondertekend niet meer worden ontslagen.
Werklozen mogen voortaan ook minder kieskeurig zijn over de jobs die hen
worden aangeboden. Uit cijfers van het ministerie van Arbeid bleek dat een
derde van de werklozen voorstellen weigerde omdat hun statuut comfortabele
voordelen bood inzake gezondheidszorg en sociale zekerheid.
Sinds de gehate overgang naar de markteconomie begon is het aantal
werklozen massaal gestegen. Slechts 1,2 miljoen van de 7,5 miljoen Serviërs
werken, 1,4 miljoen is met pensioen. We zijn nu in het derde jaar van de
overgang, zegt Vladana Hamovic van een marketinginstituut in Belgrado, Ook
in de andere voormalige Oostbloklanden was dat het ergste jaar. Vanaf het
vijfde jaar is er een algemene vooruitgang te bespeuren. Op dat moment zal
iedereen weer begrijpen dat het loont om te werken.
Toch zijn er ook nu al categorieën van mensen die je niet hoort klagen.
Onder meer zij die hun job konden behouden na de privatisering van de
overheidsbedrijven. De overheid verdiende in de voorbije twaalf maanden 477
miljoen euro met de verkoop van 713 van de 930 staatsbedrijven.
Wie aan de slag kan in de nieuwe privé-bedrijfjes ziet zijn
levensstandaard stijgen. Tegen 2008 zullen er in Servië 40.000 kmo’s zijn,
zegt de privatiseringsminister Aleksander Vlahovic, Tegenover 2000 zullen
er in de private sector een miljoen jobs zijn bijgekomen.
In de private sector liggen de lonen 2,5 keer hoger, maar wordt ook
harder gewerkt. In overheidsbedrijven werken mensen hoogstens drie uur per
dag. Ze sparen hun krachten voor hun tweede job later op de dag. Zwartwerk
vertegenwoordigt naar schatting veertig procent van de economische
activiteit en is voor velen de enige manier om de eindjes aan elkaar te
knopen. Voor de overheid is het een soort veiligheidsklep om sociale onrust
te vermijden, zo meent vakbondsman Branislav Kanak.