Silk Road Bill moet hervormingen in Midden-Oosten bespoedigen
Emad Mekay
16 maart 2004
Een aantal senatoren in de Verenigde Staten wil hervormingen in het Midden-Oosten afdwingen met een nieuw handelsprogramma. Landen die meewerken met de strijd tegen het terrorisme, zouden in economisch opzicht bevoordeeld worden.
Tijdens een hoorzitting in het congres riepen drie invloedrijke senatoren opnieuw op tot een programma dat een klassiek voorbeeld lijkt van hoe Amerika economische macht aanwendt voor militaire doeleinden. De Middle East Trade and Engagement Act uit 2003, ook wel bekend als de Silk Road Bill, is gemodelleerd naar bestaande handelsprogramma’s ter bevordering van de vrije markt, politieke heroriëntatie en Amerikaanse invloed in zwart Afrika en het Andesgebied. De wet lijkt op de African Growth and Opportunity Act (AGOA) die in 2000 werd aangenomen, de Andean Trade Preferences Act uit 1991 en het Carribbean Basin Initiative uit 2000.
In het voorgestelde nieuwe programma voor het Midden-Oosten mogen landen die aan bepaalde criteria voldoen, door de VS goedgekeurde producten en goederen belastingvrij exporteren naar de VS. Die criteria zijn onder meer dat een land de vrije markteconomie bevordert en de strijd tegen het terrorisme steunt.
Charles Grassley, Republikeins afgevaardigde voor financiële zaken, schaarde zich achter de Democraat Max Baucus en Republikein John McCain, in een poging om de Amerikaanse regering ervan te overtuigen dat er haast gemaakt moet worden met het plan. Volgens hen is het een goede aanvulling op plannen voor een vrijhandelszone tussen de VS en het Midden-Oosten, die in 2013 een feit moet zijn. Aangezien het Midden-Oosten een broeinest van radicalisme is, moet er volgens de senatoren al veel eerder een handelsplan komen.
Volgens senator McCain dragen de gesloten markten in de regio bij aan de politieke spanning in het Midden-Oosten. De bevolking groeit snel en het gemiddelde werkloosheidscijfer ligt in de Arabische landen op 22 procent. Volgens McCain kan een nieuwe handelsovereenkomst “politieke en sociale hervormingen” bevorderen.
De Verenigde Staten hebben regeringen in het Midden-Oosten al onder druk gezet om teksten in schoolboeken te wijzigen, anti-Amerikaanse groeperingen in de gaten te houden en kranten te controleren op anti-Amerikaanse sentimenten.
In de AGOA en andere handelsovereenkomsten is vastgelegd dat partners van de VS alleen belastingvrij mogen exporteren, als ze bedrijven privatiseren, overheidsinvloed minimaliseren en het rechtssysteem hervormen naar Amerikaans model. Afrikaanse landen maken zich zorgen omdat sinds kort ook medewerking van hun veiligheidsdiensten wordt geëist. In sommige gevallen worden ze gedwongen Amerikaanse militairen toe te laten in hun land of in de havens.
Amerika gedraagt zich als een kolonisator, meent Anuradha Mittal van Foodfirst, een belangengroep in Californië. “Nu Afghanistan en Irak veroverd zijn, is de volgende stap het bewerken van de markt. Dit lijkt erg op een moderne vorm van kolonialisme.”
Volgens Mittal is het Midden-Oosten voor Amerika een van de moeilijkste gebieden om tot vrijhandel te komen. De importtarieven behoren tot de hoogste ter wereld, gemiddeld meer dan 20 procent, en er zijn veel beperkingen voor buitenlandse investeerders. De meeste landen in de regio hebben al jarenlang een handelsboycot tegen Israël. Iran, Syrië en Libië lijden onder sancties van de VS.
Amerika heeft al vrijhandelsakkoorden gesloten met Israël en Jordanië. Kort geleden werd een overeenkomst gesloten met Marokko, die nog geratificeerd moet worden door het Congres. Naar verwachting wordt in juni een overeenkomst gesloten met Bahrein. Amerika zou veel belang hebben bij een akkoord met Egypte, qua bevolking het grootste land in het Midden-Oosten. Egypte is momenteel de grootste importeur tarwe uit de VS.