Slimme visteelt in Egypte helpt landbouw vooruit

Nieuws

Slimme visteelt in Egypte helpt landbouw vooruit

Slimme visteelt in Egypte helpt landbouw vooruit
Slimme visteelt in Egypte helpt landbouw vooruit

IPS

30 juli 2014

Minder dan 4 procent van het Egyptische landoppervlak is geschikt voor landbouw, terwijl de bevolking van 85 miljoen naar verwachting zal verdubbelen tegen 2050. De oplossing om de voedselvoorziening in Egypte veilig te stellen, heet 'geïntegreerde aquacultuur'.

© IPS/Cam McGrath

Viskooien op de Nijl. Experts roepen op tot een meer holistische benadering van aquacultuur.

© IPS/Cam McGrath

“Egypte zal water en land beter moeten benutten voor zijn voedselproductie”, verklaart Malcolm Beveridge, een expert in aquacultuur. “Het zou dan logisch zijn om aquacultuur te koppelen aan landbouw om zo het rendement te verhogen.”

Een mogelijkheid die de regering momenteel bestudeert, is geïntegreerde aquacultuur, waarbij het afval van een commercieel gekweekte soort hergebruikt wordt als voedsel of meststof voor een andere soort. Doorgaans gaat het om verschillende vissoorten, maar ook integratie van visproductie, veeteelt en landbouw ligt op tafel.

Afvalwater

De Egyptische visteeltsector is enorm gegroeid in de voorbije decennia. De jaarlijkse productie van kweekvis steeg van 50.000 ton aan het eind van de jaren negentig, tot meer dan een miljoen ton vorig jaar. Dat is meer dan de productie van alle Midden-Oosterse en Afrikaanse landen samen.

Maar de klassieke visteelt, waarbij ze in Egypte een put graven en die vullen met water en vissen, zit in het slop. Een oud decreet bepaalt dat Nijlwater in de eerste plaats voor drinkwater en irrigatie is bestemd. De aquacultuur gebeurt nu meestal stroomafwaarts in het vuilere water, met besmette vis en beperkte productiviteit tot gevolg.

“Bijna 90 procent van de aquacultuur in Egypte steunt op afvalwater van de landbouw (vol pesticiden), rioolwater en looswater van fabrieken”, verklaart Sherif Sadek, hoofd van het Aquacultuur Consultancybureau in Caïro. “Terwijl water eerst voor aquacultuur moet dienen, en dan pas om de velden te bevloeien.”

Kringloop

Het watergebruik omkeren, heeft duidelijke voordelen voor de viskwekers en de boeren. Enkele projecten hebben dit al aangetoond. In El Keram, in de woestijn ten noordwesten van Caïro, bijvoorbeeld pompen boeren water op voor de teelt van tilapia. Ze recycleren dat water in vijvers waar katvissen worden gekweekt. Het is nu rijk aan organische nutriënten, en daardoor prima geschikt voor het bevloeien en bemesten van bijvoorbeeld klavervelden.

Op deze velden grazen schapen en geiten, en de mest van deze dieren wordt dan weer gebruikt om biogas te produceren, waarmee de visvijvers in de winter worden verwarmd. En zo is de cirkel rond.

Bij andere geïntegreerde projecten worden soorten als zeebaars en zeebrasem gekweekt, waarbij het afvalwater naar de rode tilapia gaat, een consumptievis die een hoog zoutgehalte in het water kan verdragen. Volgens Sadek kan de pekel uit deze vijvers nog dienen voor de teelt van zeekraal: een zoutplant die wordt gebruikt voor de productie van biobrandstof en veevoeder, maar die ook lekker is in een salade.

Ontwikkelingsexperts menen dat geïntegreerde aquacultuur tot 70 procent minder water vereist. Het is bovendien een uitstekende manier om afval te verwerken, en geld te besparen op meststoffen.

Vissen niet laten overwinteren

“De Egyptische aquacultuur heeft het probleem dat het kweekseizoen relatief kort is. Van december tot februari is het te koud om veel groei aan te houden. Boeren die hun vissen in die periode laten overwinteren, verliezen er veel door stress en ziekte”, legt Beveridge uit.

Proefprojecten wijzen uit dat visboeren hun voordeel kunnen doen met de nutriënten in de modder die op de bodem van hun vijvers ligt.

“Je kan beter de vijver draineren in november en al je vissen op dat moment verwerken, om vervolgens een gewas te planten op de vruchtbare bodem. Na de oogst in maart laat je het bekken opnieuw vollopen en zet je jonge vis uit.”