Solidariteit met aardbevingsslachtoffers balsem op Chinese ziel
Antoaneta Bezlova
16 mei 2008
De aardbeving in Sichuan, hoe verschrikkelijk ook, lijkt een positief effect te hebben op het Chinese zelfbeeld. De internationale hulp doet de kritiek op de Chinese bezetting Tibet even vergeten en de regering scoort goede punten met haar transparante en open aanpak van de noodhulp.
De minuten van stilte uit solidariteit met de slachtoffers zijn niet meer te tellen. “Laat ons de doden herdenken en stil zijn”, zei danseres Jin Xing voor het langverwachte optreden van haar modern ballet, een dag na de aardbeving met een kracht van 7,9 op de schaal van Richter in de zuidwestelijke provincie Sichuan. Op vraag van de elegante gestalte in een zwarte traditioneel chinees gewaad stond het publiek recht voor een minuut stilte.
De hoop om nog overlevenden te vinden onder de 25.000 slachtoffers die onder het puin liggen is intussen zo goed als verdwenen. De autoriteiten gaan uit van een dodentol van ruim 50.000 mensen. Premier Wen Jiabao, geoloog van opleiding, omschreef de aardbeving als “de meest destructieve gebeurtenis” in het land sinds 1949, het jaar dat de communisten aan de macht kwamen.
Heel wat mensen herinneren zich de aardbeving van Tangshan in 1976, waarbij tussen 240.000 en 650.000 doden vielen. Hoeveel het er precies waren weet niemand, omdat China toen de hulp van de Verenigde Naties van de hand wees en buitenlandse hulpverleners geen toegang gaf tot de plaats van de ramp.
Nieuwe openheid
De aanpak van de jongste aardbeving is radicaal verschillend. De overheid schoot maandag enkele uren na de aardschok in actie en accepteerde deze keer wel buitenlandse hulp. Vrijdagochtend arriveerde een eerste Japanse hulpteam, dat zal worden gevolgd door missies uit Rusland, Singapore en andere landen. De media brengen rond de klok verslag uit van de reddingsacties, wat wordt geapprecieerd door een publiek dat gewoon is dat slecht nieuws ver van de televisieschermen wordt gehouden.
In Peking staan dan ook lange rijen mensen aan te schuiven om bloed te geven en worden massaal dekens en geld ingezameld. Volgens staatsmedia hadden de Chinezen vrijdag 877 miljoen Chinese yuan, ongeveer 81 miljoen euro opgehaald. De telefoonmaatschappij China Mobile deed een oproep bij mobiele telefoongebruikers om een deel van hun belkrediet over te maken op de rekening van het Chinese Rode Kruis.
Na de protesten tegen de Olympische Spelen in Peking en de gekwetste reactie van jonge Chinese nationalisten biedt de ramp een ideale gelegenheid om het gehavende imago van China te herstellen. De overheid doet haar uiterste best om de wereld te laten kennismaken met een solidair en humaan China, dat de slachtoffers zo goed mogelijk probeert te helpen.
Sobere vlam
Om uitdrukking te geven aan de nationale rouw worden nu ook het parcours van de olympische vlam, die in China ‘heilige vlam’ heet, bewust wat soberder ingekleed. Er wordt minder gedanst en gezongen, de speeches zijn korter en elk nieuw traject begint met een minuut van stilte, zei Sun Weide, de woordvoerder van het organiserend olympisch comité in Peking. “We houden het allemaal wat meer bescheiden als blijk van medeleven”, zei hij, “De procedures worden bewust eenvoudig gehouden. Eenvoud is het nieuwe ordewoord.”