Sri Lanka wil af van hulporganisaties

Nieuws

Sri Lanka wil af van hulporganisaties

Feizal Samath

15 juli 2009

De Sri Lankaanse overheid wil dat het Internationale Rode Kruis zijn operaties in het land terugschroeft. Ook andere hulporganisaties voelen dat de zegevierende regering ze liever kwijt dan rijk is.

Sarasi Wijeratne, woordvoerder voor het Rode Kruis in Colombo, bevestigde deze week dat de organisatie vier kantoren in de oostelijke regio sluit. Met 148 lokale medewerkers en 10 internationale medewerkers waren de vier kantoren goed voor bijna een kwart van totale sterkte van de organisatie in Sri Lanka.
Na de “stopzetting van de vijandelijkheden” had de overheid het Rode Kruis, al sinds 1989 aanwezig in Sri Lanka, gevraagd om de operaties in het land terug te schroeven. In het noorden en oosten van het land waren tientallen organisaties actief toen de gevechten tussen Tamilrebellen en overheidstroepen een hoogtepunte bereikten. Toen de regeringstroepen de strijd wonnen en voor het eerst in decennia weer controle kregen in het noorden van het land, trokken veel organisaties zich terug.

Moeilijke relatie

Andere niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) zijn dan ook niet verrast door het nieuws. Ze hebben al een moeilijke relatie met de nationalistische regering van president Mahinda Rajapaksa sinds zijn aantreden in november 2005. De overheid verdacht er sommige ngo’s openlijk van om de Tamilrebellen te steunen.
Volgens Vinya Ariyaratne van Sarvodaya, de grootste lokale ngo in Sri Lanka, is de houding van de overheid niet vijandig maar ook niet ondersteunend. Een buitenlandse medewerker die anoniem wil blijven, zegt dat er verschillende discussies met de regering hebben plaatsgevonden over de rol van de ngo’s nu de oorlog voorbij is. “Er is geen druk of vraag of ons werk terug te schroeven, maar er is zeker een nood om onze rol te herdefiniëren”, zegt ze. Volgens de medewerkster is de overheid goed in het heropbouwen van infrastructuur, terwijl de organisaties beter zijn in “zachte” ontwikkeling, zoals reïntegratie van vluchtelingen.
De overheid heeft een belasting van 1 procent ingevoerd op de buitenlandse steun die de ngo’s krijgen. Visa voor buitenlandse medewerkers, waaronder de hoofden van de organisaties, zijn beperkt en in veel gevallen maar zes maanden geldig. De toekenning of verlenging is vaak een bureaucratische nachtmerrie.
Toch kan het einde van de oorlog ook een meer positieve wind brengen in de samenwerking tussen overheid en organisaties, hoopt de medewerkster. “Er moet heel wat gebeuren in de naoorlogse fase, en eens we onze rol in samenspraak met de overheid hebben bepaald, zou dat onze samenwerking moeten verbeteren”, zegt ze.