Staatsveiligheid moet eigen doelwitten informeren

Nieuws

Staatsveiligheid moet eigen doelwitten informeren

Staatsveiligheid moet eigen doelwitten informeren
Staatsveiligheid moet eigen doelwitten informeren

Wanneer de Staatsveiligheid of militaire inlichtingendienst personen of bedrijven afluisteren, dan moeten die diensten op eigen initiatief de doelwitten in kwestie daarover achteraf schriftelijk informeren. Dat is het gevolg van een arrest dat het Grondwettelijk Hof vandaag heeft uitgesproken.

Sinds 1 september 2010 mogen de Belgische inlichtingendiensten op basis van de wet op de Bijzondere Inlichtingenmethoden (BIM) onder meer telefoons afluisteren, camera’s plaatsen, e-mails onderscheppen en post openen.

De Liga van de Mensenrechten en de Orde van de Vlaamse Balies vinden dat de BIM-wet de fundamentele rechten en vrijheden van burgers drastisch beknot. Daarom stapten ze na de publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad naar het Grondwettelijk Hof.

Zelf initiatief nemen

In arrest nr. 145/2011 van 22 september 2011 vernietigt het Hof één bepaling uit de BIM-wet omdat die de Belgische Grondwet schendt. In artikel 2 paragraaf 3 van de BIM-wet staat dat de persoon die ‘voorwerp heeft uitgemaakt’ van een specifieke methode (bijvoorbeeld observatie of doorzoeking) of uitzonderlijke methode (bijvoorbeeld afluisteren of e-mails onderscheppen) achteraf door het hoofd van de inlichtingendiensten schriftelijk geïnformeerd moet worden, zij het enkel indien dat doelwit daar zelf om vraagt.

Het Grondwettelijk Hof stelt nu dat de inlichtingendienst zelf dat initiatief moet nemen, en dat overigens niet enkel bij natuurlijke personen maar ook bij rechtspersonen (bedrijven, vzw’s) moet doen. Wel moet de BIM-commissie, die toeziet op de toepassing van de BIM-wet door de inlichtingendiensten, zo’n kennisgeving ‘mogelijk achten’.

Bijkomende voorwaarden

De kans dat u morgen een brief krijgt van de Staastsveiligheid met als melding ‘Mijnheer, mevrouw, we hebben u afgeluisterd’ is echter klein. Er gelden immers nog een aantal bijkomende voorwaarden vooraleer de diensten hun doelwitten in kennis moeten stellen. Zo moeten eerst vijf jaar verstreken zijn na het beëindigen van de methode, en mogen over het doelwit geen nieuwe gegevens zijn verzameld.

Herschrijven

Na het arrest van het Grondwettelijk Hof ligt het bal nu in de kamp van de wetgever. Het parlement of de overheid moeten de bewuste bepaling uit de BIM-wet herschrijven en de zogenaamde passieve notificatieplicht hervormen tot een actieve.

Nederlandse inlichtingendiensten

In de Nederlandse Wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (2002) staat zo’n actieve notificatieplicht al ingeschreven. Maar tot veel heeft dat nog niet geleid. In realiteit hebben de Nederlandse inlichtingendiensten tussen 2007 (“vijf jaar na”) en 2009 nog geen enkele persoon erover ingelicht dat die een target was, onder meer omdat ze heel wat voormalige doelwitten niet meer konden terugvinden.

Lijvig arrest

Alle andere beroepen die door de Liga voor Mensenrechten en de Orde van de Balies zijn aangetekend tegen de BIM-wet, zijn door het Grondwettelijk Hof verworpen. Wel heeft het Hof bij twee bepalingen -juridisch-technische materie- interpretaties toegevoegd.

Gevraagd naar een reactie op het arrest, laat de Orde van de Vlaamse Balies weten ze de lijvige tekst -134 pagina’s- nog aan het bestuderen is.

De Liga voor Mensenrechten is teleurgesteld door het arrest. Beleidsmedewerker Caroline De Geest: ‘Er werd namelijk niet geraakt aan de artikelen waarin de Liga de beperkte voorafgaandelijke controle op het gebruik van de inlichtingenmethodes hekelt. Dat controles achteraf geschieden, wanneer de inbreuk in het privéleven van het individu reeds heeft plaatsgevonden, is problematisch.’

‘Ook problematisch is het feit dat deze wet toelaat dat inlichtingendossiers worden gebruikt voor gerechtelijke controles, die normaliter aan strikte regels zijn onderworpen’, zegt De Geest. ‘Dergelijke evolutie is zeker nefast te noemen. Het blijft opvallend hoe aan de Staatsveiligheid meer rechten worden toegekend dan aan de onderzoeksrechter in een gerechtelijk onderzoek, ondanks de verschillende finaliteit en aard van beide onderzoeken.’

Terrorisme, extremisme, spionage

Het Comité I, dat erop toeziet dat de geheime diensten hun boekje niet te buiten gaan, rapporteert over de BIM in halfjaarlijkse rapporten aan de senaat. Het eerste halfjaarlijkse rapport slaat op de periode van 1 september tot 31 december 2010. Toen voerden de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV samen 105 bijzondere inlichtingenmethoden uit: 32 observaties en 73 telefoongerelateerde specifieke methodes.

Meer dan de helft van die 105 methodes werd ingezet in terrorismedossiers, daarna gevolgd door extremisme en spionage.