Steeds meer religieuze dienstweigeraars in Israël
Pierre Klochendler
03 februari 2011
Israëlische studenten en veteranen protesteerden deze week tegen het groeiende aantal dienstweigeraars. Steeds meer ultraorthodoxe joden krijgen vrijstelling om religieuze redenen.
De demonstranten, die brancards droegen, hielden een mars van vijftig kilometer, van het belangrijkste rekruteringscentrum naar het huis van de Israëlische premier.
“Dit kan zo niet langer. Te weinig mensen dragen de brancard van de nationale plicht, waar teveel mensen op liggen”, zegt Ori (18). “De last moet eerlijk verdeeld worden.”
Ze keren zich tegen een maatschappelijke trend die door veel mensen gezien wordt als een bedreiging van de nationale veiligheid. “Hoe meer mensen niet in dienst hoeven, hoe kleiner de mogelijkheden om onszelf te verdedigen”, zegt Avraham, een veteraan.
Op een paar kilometer afstand van de protestmars, komt een religiestudent een plaatselijk rekruteringscentrum binnen met een brief van zijn religieuze seminarie. Tien minuten later staat hij weer buiten. “Ik hoef niet in dienst omdat ik de Torah bestudeer. Als we studeren, beschermen we het land ook”, zegt hij.
Gelijke rechten
Het is in Israël verplicht om in dienst te gaan. Op achttienjarige leeftijd krijgen alle Israeli’s een oproep. Voor mannen duurt de dienstplicht drie jaar, voor vrouwen twee jaar. Daarna worden de mannen, en sommige vrouwen, gedurende twee jaar reservist.
Er worden echter diverse uitzonderingen gemaakt. De meeste Palestijnse burgers - een op de vijf Israëli’s - hoeven niet in dienst. Omdat Israël nog steeds in oorlog is met sommige Arabische landen, wordt getwijfeld aan hun loyaliteit. Veel Palestijnse Israëli’s voelen ook weinig voor het leger, omdat ze vinden dat gelijke plichten moeten leiden tot gelijke rechten.
Sommige Israëli’s weigeren dienst als gewetensbezwaarde, of weigeren te dienen in de Palestijnse gebieden. Hun aantal is echter erg klein. De grootste groep die vrijgesteld wordt, zijn de Haredim, ultra-orthodoxe joden. “Als niemand de bijbel bestudeert, is het leger spiritueel niets waard. Studeren is onze plicht”, zegt Eliezer, een religiestudent.
De uitzondering is al zou oud als de staat Israël. Toen Israël werd opgericht, stemde leider David Ben Goerion, om de zaak bij elkaar te houden, in met een politieke overeenkomst met de religieuze partijen die hen een speciale rol garandeerde bij het regelen van zaken als geboorte, huwelijk, scheiding en overlijden.
Deze overeenkomst, waarin ook vrijstelling van dienstplicht werd opgenomen, werd in de loop der jaren een bron van spanningen tussen seculiere en religieuze joden.
Mislukking
In 1948 profiteerden vierhonderd religiestudenten van de uitzondering. Tegenwoordig zijn dat er vijftigduizend, of 12 procent van de jongeren in de dienstplichtige leeftijd. Ongeveer 35 procent van de vrouwen wordt vrijgesteld met hetzelfde argument.
“Als er nu meer studenten zouden zijn dan soldaten, dan zou ik de eerste zijn om in het leger te gaan en mijn vrienden vragen hetzelfde te doen”, zegt Eliahu, een andere student die vrijstelling kreeg.
Luitenant-generaal Gaby Ashkenazy, de vertrekkende stafchef, waarschuwde recent echter dat binnen vijf jaar nog maar de helft van de Israëlische jongeren in dienst zal gaan. Vijfentwintig procent van alle jongeren in de dienstplichtige leeftijd, zal dan dienst weigeren op grond van hun religiestudie.
Pogingen om de trend te keren, zijn in het verleden mislukt. Slechts een paar honderd ultra-orthodoxe joden besloten in dienst te gaan.
Een hogeresolutiefoto is beschikbaar op http://ipsnews.net/pictures/THE_PEOPLE_S_ARMY_OR_JUST_AN_ARMY_OF_PART_OF_THE_PEOPLE.jpg