“Strijd tegen alcoholmisbruik belangrijker dan burgeroorlog”
Kalinga Seneviratne
23 januari 2008
Er sterven meer Srilankanen door drankmisbruik en roken dan in de oorlog van de regering tegen de Tamil Tijgers. Met dat argument voeren boeddhistische monniken hun strijd tegen de sigaret en de fles op. Ze beginnen aan een voordrachtenmarathon in alle tempels van het land.
“De voorbije 25 jaar heeft het gewapend conflict op Sri Lanka aan zeker 50.000 mensen het leven gekost. Maar de ziekten die samenhangen met het gebruik van alcohol en tabak maken elk jaar 40.000 doden”, zegt de monnik Hadigalle Wimalasara Thera. Hij maakt deel uit van de Jathika Hela Urumaya (JHU), een cruciale bondgenoot van de regering van president Mahinda Rajapakse.
Afzien van alcohol en tabak behoort tot de vijf voorschriften van het boeddhisme, maar toch wordt er in weinig landen meer gedronken dan in Sri Lanka. Op het platteland is vooral kassippu, een sterk illegaal brouwsel dat uit suiker wordt gedistilleerd, populair. Misdaadbendes hebben grote belangen in de productie van het geestrijke drankje.
De boeddhisten gaan nu resoluut in het offensief tegen de volksdrank. “We zullen de komende jaren duizend voordrachten geven in duizend tempels over heel het land tegen de twee grote kwalen (drinken en roken, nvdr.)”, zegt Dutuwawe Lankananda Thera, een lid van het centraal comité van de JHU.
Volgens een recente opiniepeiling door de regering kan de Mathata Thitha, een overheidscampagne tegen tabak, alcohol en drugs, op de instemming van 27 procent van de Sri Lankanen rekenen. Daarmee krijgt die campagne meer steun dan de oorlog tegen de Tamilrebellen. “De campagne tegen het roken en het drinken doet het goed omdat ze geleid wordt door boeddhistische monniken”, gelooft Wimalasara Thera. “Als de regering het heft in handen zou nemen, zouden de mensen er niet in geloven. Veel beleidsmakers zijn corrupt.”
Extremistisch
“Verdedigers van de mensenrechten zwijgen vreemd genoeg over het probleem”, sneert Wimalasara Thera naar de niet-gouvernementele organisaties in het land. Sommige daarvan noemen de JHU “extremistisch” omdat de partij de regering steunt in haar poging om met militaire middelen een einde te maken aan de oorlog met de Tamilrebellen.
Meteen toen de JHU in 2004 het Sri Lankaanse parlement binnentrok, diende de partij een wetsvoorstel in om het drinken en roken aan banden te leggen. Het voorstel kreeg steun van alle religieuze leiders in het land, en ook van de Sri Lankaanse Vrijheidspartij van Rajapakse. De minister van Gezondheid diende zelf een wetsontwerp in dat aanknoopt bij het JHU-voorstel.
Er kwam hevig verzet van sigaretten- en alcoholproducenten en van sommige niet-gouvernementele organisaties. Die argumenteren dat de beteugeling van het drankverbruik en het roken een inbreuk vormt op de fundamentele vrijheden van de Sri Lankanen. Toch werd de wet eind 2006 van kracht. Tegelijk zette de regering de Mathata Thitha op, een campagne die Sri Lankanen massaal wil doen afzien van het gebruik van alcohol, tabak en andere drugs.
Volgens de JHU voerde de antidrugsafdeling van de politie de eerste negen maanden van 2007 41.467 acties uit tegen overtreders van de wet. Aan de boetes die werden uitgeschreven, verdiende de overheid 127 miljoen roepie (820.000 euro).
Critici verwijten de politie veel gewone burgers lastig te vallen die in het openbaar een sigaretje opsteken. Ze waarschuwen ook dat de film- en tv-sector voor onoverkomelijke problemen komt te staan. TV-stations mogen geen reclame maken voor alcohol en tabak en moeten ook scènes vermijden die kijkers kunnen aanzetten om te gaan roken en drinken.